
Regelmatig zijn aaltjes een serieus alternatief tegen bonen- of uienvlieg

'In sommige gebieden is bijvoorbeeld geen Steriele Insecten Techniek (SIT) beschikbaar, omdat de druk van de uienvlieg er te hoog is. In die gebieden en ook de randen eromheen worden de aaltjes vaak toegepast. Van insecticiden weten we dat de trefkans op de vliegen vrij laag is, zeker bij de uienvlieg, want die zit meer buiten dan in het uienperceel', legt Westhoff uit.
'En van granulaten mag je in kleine uitjes zoals zilveruien en eerstejaars plantuien maar een zeer beperkte werking verwachten. Die worden min of meer volvelds gezaaid. Daardoor is de concentratie van het granulaat te laag voor een goede werking. In zaaiuien werkt granulaat wel, mits toegepast in de rij', zegt de productadviseur.
Monitoring essentieel
Bij de toepassing van aaltjes tegen uien- of bonenvlieg in een uiengewas is monitoring essentieel. Westhoff: 'De aaltjes pakken alleen de larven aan. Daarom moet je weten wanneer de eiafzet plaatsvindt. Dat moment kun je goed benaderen door via een monitoringsysteem de ontwikkeling van de vliegenpopulatie te volgen. Monitoringsystemen worden onder andere aangeboden door De Groene Vlieg, Nemacontrol en Ten Brinke. Als je dan vlak voor het larvenstadium de Nemasys-aaltjes toedient en dat na een week nog een keer herhaalt, kun je een relevant bestrijdingsresultaat bereiken.'
In proeven varieerden de werkingspercentages tussen de 10 en de 80 procent met een gemiddelde van 40 tot 50 procent. 'Die variaties onderstrepen het belang van een goede timing en de juiste omstandigheden', vervolgt de productadviseur. 'Wat ook meespeelt, is dat er altijd een paar dagen overheen gaan voordat een larve sterft. In de tussentijd blijf hij vreten en kun je wegval krijgen.'
Vochtige omstandigheden
Bij de toediening van de parasitaire aaltjes is het belangrijk dat ze in een vochtige omgeving terechtkomen. Dat kan op twee manieren, stelt Westhoff. 'Je kunt de Nemasys-aaltjes verspuiten met de veldspuit tijdens een regenbui of meteen erna de haspel eroverheen trekken. Of je gebruikt zo'n machine om stuifdek aan te brengen. Daarmee kun je makkelijk 5 tot 10 kuub water per hectare meegeven. Om de aaltjespopulatie op peil te houden, moet een week later een tweede dosis aaltjes worden toegediend.'
Het basisadvies is volvelds 2,5 miljard aaltjes per hectare. De methode met plantparasitaire aaltjes is iets duurder dan de SIT, maar als die niet beschikbaar is of wanneer chemie geen optie is, ga je er toch iets anders naar kijken, meent de productadviseur. 'Bij een aantasting ben je gauw veel kilo's kwijt en bij eerstejaars plantuitjes en zilveruitjes gaat ook de kwaliteit onderuit. Die schadeposten zijn vaak een stuk groter.'
Bonenvlieg vroeg, uienvlieg laat, hoe mee omgaan?
Uienvlieg en bonenvlieg lijken uiterlijk vrij sterk op elkaar, maar qua leefwijze, risico's en in hun aanpak verschillen ze sterk. De eerste vluchtpiek van de bonenvlieg is er al na circa 350 graaddagen en het insect is meestal vanaf half april op de akkers aanwezig. Alleen de larven veroorzaken schade en ook nog alleen aan ontkiemende plantjes. Zodra een plantje (bijvoorbeeld een ui of een boon) boven staat, is het gevaar geweken. Maar als het plantje tijdens de kieming wordt aangevreten, zal de ui niet bovenkomen en resteert van een boon alleen een kwarrend scharminkel. Om voornoemde reden kan een granulaat behoorlijk effectief zijn om een ontkiemende ui door de kwetsbare fase te helpen. Het lastige van de bonenvlieg is dat hij veel verschillende kiemplantjes lust en tot wel zes generaties per jaar kent. Daardoor kan hij uien gedurende een groot deel van het voorjaar schade toebrengen. Het gevaar van de bonenvlieg komt meestal van de akker zelf, want deze vliegen zijn niet kieskeurig met de plek waar ze hun eitjes afzetten; losse grond en een beetje organisch materiaal zijn genoeg.
Uienvlieg selectiever
De uienvlieg is een stuk selectiever. Die legt eitjes alleen aan de voet van een uienplantje. Als na een paar dagen de larven uitkomen, doen ze zich tegoed aan het uienplantje en vaak ook z'n buren. De plantjes vallen weg en bij zilveruien of eerstejaars plantuien ontstaan (ongewenste) gaatjes in de uien. De uienvlieg foerageert op bloeiende planten en komt alleen naar een uienperceel om te paren en eitjes te leggen. De poppen van uienvliegen hebben ruim zevenhonderd graaddagen nodig voordat ze een eerste vluchtpiek veroorzaken. Dan is het meestal ongeveer half mei. De uienvlieg heeft meestal maar twee à drie vluchten en na de eerste vlucht is het gevaar voor kiemplantjes geweken. Wel zorgen de tweede en derde vlucht voor meer populatieopbouw en dus een hogere druk in het volgende jaar. De selectiviteit van de uienvlieg heeft voor- en nadelen bij de bestrijding. Groot voordeel is dat de Steriele Insecten Techniek toepasbaar is. Nadeel is dat de vliegen zelf moeilijk zijn te bestrijden met gewasbeschermingsmiddelen, omdat ze amper op het uienperceel komen. Bij vroege zaai (maart/april) doet een granulaat dus alleen iets voor de bonenvlieg omdat de uienvlieg er nog niet is. Maar in dat geval zullen zaaiuien half mei vaak al in het tweepijpstadium zitten en blijft de schade beperkt.