Bodembeschermende maatregelen dragen vijfde bij aan klimaatdoelen
Bodembeschermende maatregelen zijn breed gedefinieerd door overheden en door de wereldorganisatie voor voedsel en landbouw FAO. De Engelse term Conservation Agriculture vat een groep maatregelen samen die de bodem beschermen tegen erosie en verlies aan vruchtbaarheid en die als beter voor het milieu en de volhoudbaarheid van boerenbedrijven zijn. Voorbeelden zijn het achterwege laten van grondbewerking of slechts roerend werken in plaats van kerend of het bedekt houden van de grond met groenbemesters, mengteelten of de combinatie van eenjarige en houtige gewassen.
Volgens de ECAF is de landbouw in Europa verantwoordelijk voor ongeveer 10 procent van de uitstoot van broeikasgassen. De energieproductie, transport en industrie zijn grotere veroorzakers van broeikasgasuitstoot. De landbouw kan echter sterk bijdragen aan vermindering van de klimaatverandering, omdat de bodem kan dienen als reservoir voor koolstofverbindingen die dan niet meer als kooldioxide in de atmosfeer blijven bijdragen aan het broeikaseffect.
Productie in gevaar
De landbouw heeft veel nadeel van de klimaatverandering. In het rapport van ECAF gaat het dan ook niet alleen om het terugdringen van klimaatverandering, maar ook om het aanpassen van de teelt aan extremer weer. Afvangen van koolstof brengt de organische stofgehaltes in de bodem naar een hoger peil. Dat is beter voor het watervasthoudend vermogen van de grond, voor de drainage, de structuur, nutriëntenbinding en bodembiodiversiteit.
Volgens het ECAF-rapport wordt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen veiliger bij bodembeschermende teeltmaatregelen. De grond houdt de middelen beter vast en micro-organismen breken residuen af. Erosie van waardevolle grond kan volgens het rapport onder Conservation Agriculture met 90 procent afnemen.
Cijfers
De opstellers van het rapport kwantificeren veel. Ze geven een vergelijking van de situatie nu en wat er gebeurt als Europa Conservation Agriculture algemeen maakt. Europa is sterk gewend aan het ploegen en kaal laten van land. Spanje is in Europa koploper in Conservation Agriculture, maar andere gebieden van de wereld zijn meer gewend aan niet-kerende landbouw. Zo blijven Canada, de VS, Brazilië, Argentinië, Australië en zelfs Kazachstan en China voor op Europa.
Het sterkste klimaatseffect bij Conservation Agriculture is in Europa te bereiken op het continent. In landen als Duitsland, Polen en Hongarije kan deze benadering goed zijn voor het afvangen van 1,5 ton kooldioxide per hectare per jaar. In de kustgebieden, waaronder Nederland en Engeland vallen is dat getal ongeveer 1 ton per hectare per jaar. In Scandinavië is het effect met 100 kilo per hectare per jaar veel kleiner.
Nederland
In ons land zal Conservation Agriculture nog tientallen malen groter kunnen worden. In theorie kan het op een areaal dat negentig keer zo groot is als nu. De hoeveelheid afgevangen CO2 neemt dan per jaar toe van 8.700 tot bijna 800.000 ton.
Voor heel Europa geldt dat het areaal onder Conservation Agriculture dertig maal zo groot kan worden als nu. Per jaar legt de landbouw dan nog 25 keer zo veel kooldioxide vast als nu. Europa kan jaarlijks 173 miljard ton CO2 extra afvangen en opslaan als bodemkoolstof.
Wat de cijfers betekenen illustreert ECAF met de volgende vergelijkingen:
- 4 hectare onder Conservation Agriculture compenseert de broeikasgassen van 1 Europese burger
- 1 hectare CA is compensatie voor 14 retourtjes Parijs-Berlijn met de auto
- Heel Europa onder CA is CO2-compensatie voor 18 miljoen huishoudens
- Het kan dezelfde CO2-besparing zijn als 43.000 windmolens
- Of als 65 miljoen hectare bos
- Of 50 kolencentrales die sluiten
ECAF stelt dat de agrarische productie tenminste gelijk zal blijven bij Conservation Agriculture en dat de kosten voor de boer omlaag kunnen gaan.
Lees het hele ECAF-rapport hier
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes