Plantaardige sectoren blij met stappen naar groener gewasbescherming
Een half jaar geleden stuurden LTO Nederland, GPH en BOA een brandbrief naar Den Haag rond de knelpunten in de gewasbescherming. Daarin stelden zij dat veel Nederlandse teelten klein zijn en dat dit de toelating van nieuwe middelen bemoeilijkt of vertraagt, terwijl bestaande middelen wegvallen.
LTO, GPH en BOA noemen als vooruitgang de volgende punten:
- Er wordt in Europa gewerkt aan een lijst met kleine teelten. Naar verwachting zullen voor
Nederland belangrijke teelten zoals bloembollen, bomen en vaste planten en sierteelt
onder glas als kleine teelt worden aangemerkt; - Nederland gaat werken met zogeheten ‘gewasgroepen’: middelen worden dan niet meer
toegelaten voor de teelt van bijvoorbeeld dahlia maar op het niveau van ‘zomerbloeiende
bol- en knolgewassen’. Daarmee zijn vele onderliggende teelten gedekt; - Fabrikanten kunnen een aanvraag indienen voor kleine gewasgroepen, zonder de
verplichting om voor andere gewasgroepen onderzoek te doen; - Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) telt voortaan mee in het beoordelen van
aanvragen voor vrijstellingen.
De plantaardige sectoren zeggen in hun reactie op de acties van EZ wel dat de minimale 5.000 teeltoppervlak bij open teelten en 1.000 hectare bij bedekte teelten soms nog beperkingen oplevert. Als voorbeeld geven zij de graszaadteelt die belangrijk is in Nederland maar in hectares onvoldoende voor toelatingen in kleine toepassingen. LTO, GPH en BOA vragen de beleidsmakers om deze minima los te laten.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes