Onderzoek sterk gericht op minder belastende en groenere middelen
Een voorbeeld van een vriendelijker product geeft Ton van de Meeberg van Belchim Crop Protection: „Wij laten de bodemherbicide Proman zien. Het middel komt uit dezelfde groep als Linuron, maar het heeft wel een andere strategie nodig. Het heeft een goede oplosbaarheid en de halfwaardetijd heeft een mooi spectrum, zodat de duurwerking voldoende is. Het mist de contactwerking. Bij deze aardappelen hebben we het vlak voor opkomst gebruikt. Het gewas groeit daar, zoals je ziet, heel mooi doorheen.”
Met het loofdodingsmiddel Beloukha gooit Belchim het helemaal op een plantaardig middel. Van de Meeberg: „We hebben het hier gespoten op een geklapt aardappelgewas. We onderzoeken andere toepassingen. Beloukha heeft een halfwaardetijd van maar twee dagen.” Weinig residu dus in gewas en bodem, is de gedachte bij de snelle afbreekbaarheid. Van de Meeberg ziet als voordelen voor de telers dat Beloukha ook sporen van phytophthora en bacteriën doodt, wat gunstig is voor toekomstig uitgangsmateriaal.
Andere blik
Volgens Bert Westhoff moeten akkerbouwers de nieuwe stroom middelen met een andere blik bekijken. Soms werken ze minder direct vergeleken met ouderwetse chemie, vaak hebben ze andere pluspunten of kunnen ze in een ander traject van de teelt hun diensten bewijzen. BASF ontwikkelt een nieuw middel tegen rhizoctonia. De werking is als van Amistar. Het is geen strobilurine, wat volgens Westhoff van belang is, omdat de resistentie van plagen en ziektes beter te beheersen is met een breder pakket aan middelen. „Dit middel heeft een nevenwerking op zwarte spikkel en zilverschurft”, aldus Westhoff. „Je kunt wat punten sparen op milieudruk en we hopen zo een 1+1=3 effect te hebben voor het hele spuitschema.”
BASF ontwikkelt zo in de middelen tegen schimmelachtigen een 'zusje van Serenade', wat een middel van Bayer CropScience is. Westhoff: „Met een heel seizoen doorspuiten met zo'n middel ga je lek met je teelt, maar als je het aan het eind van het seizoen gebruikt, heb je wel lagere residuwaardes in het eindproduct.”
Kritische afnemers
De afnemer wil uiteindelijk een product hebben met weinig, liefst geen residu, maar het moet er wel goed uitzien. De leveranciers van gewasbeschermingsmiddelen kunnen van dienst zijn, maar niet alle wensen direct vervullen. Zo is een chloorhoudende kiemremmer in de aardappelbewaring vaak goed te vervangen door een residuvrij alternatief. Toch werkt dat bij pootgoed lang niet altijd hetzelfde. Olaf van Campen van middelenfabrikant Adama laat het tijdens de open avond van Proeftuin Zwaagdijk in Wieringerwerf zien met rassen van Europlant. „Bij de ene is het overduidelijk en bij de andere werkt het niet”, zegt hij.
Van Campen verwijst de telers dan ook naar de Talent-app voor informatie over of het kiemremmingsmiddel op basis van Karwijzaad bij hun pootgoedras werkt. „Spunta doet dat bijvoorbeeld niet, terwijl het op Fontane en Agria mooie resultaten heeft.” Bij de Europlant-rassen is het beter om bij Donata voor ethyleenbewaring te kiezen. Jelly en Ivetta laten bij de opgerooide planten een mooie pootgoedsortering en een goed tal zien. Van Campen zegt dat gegevens over meer jaren en van veel rassen in de app zitten en dat die grote hoeveelheid data ook nodig is om tot een betrouwbaar advies te komen, want jaareffecten zijn zeker van invloed.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes