NAK: veel virusoverbrengende bladluizen in pootaardappelen

Aftap doorgezet
De vaste commissie voor pootaardappelen heeft intussen de ontheffingsdata voor de nacontrole vastgesteld. Omdat er nog veel aardappelpercelen groen zijn, wordt de aftap van de gele vangbakken doorgezet. Bij tweederde van deze vangbakken wordt op vrijdag 28 juli wel gestopt met aftappen, terwijl bij de overige een derde van het aantal bakken tot half augustus wordt gemeten.
De aftap van de zuigvallen vindt weer tot 1 september plaats. Tot die datum is het mogelijk om via de website van NAK de bladluisvluchten te volgen.
Registratie in drievoud
Bij het registreren en meten van de bladluizen worden in ons land drie methoden toegepast. De genoemde gele vangbakken staan op 38 plaatsen in Nederland. Deze vangbakken bevatten een laagje water met een uitvloeier, welke bladluizen aantrekken. De vangbakken worden van begin juni tot half augustus afgetapt.
Zuigvallen staan opgesteld in Kollumerwaard (Friesland), Tollebeek (Flevoland) en Colijnsplaat (Zeeland). Deze zuigen continu lucht aan op een hoogte van 12 meter. De zuigvallen worden van 1 mei tot 1 september afgetapt.
De derde methode, het afkloppen ofwel ‘duizendplantentellingen’, is dit seizoen al verleden tijd. Dit gebeurt vanaf half mei wekelijks op diverse percelen in Nederland, direct na opkomst van het gewas en gedurende 4 weken. Bij deze methode worden de op de aardappelplanten aanwezige bladluizen opgevangen.
Vectorendruk
De gevangen bladluizen bij alle drie methoden worden in het laboratorium gedetermineerd. De verschillende soorten worden vastgesteld en per soort wordt het aantal geteld. Het vaststellen van de soort is belangrijk, omdat de ene soort beter virus overbrengt dan de andere soort. Met behulp van de REF-waarde (relatieve efficiëntie factor) wordt de vectorendruk bepaald. Dit is het aantal gevonden bladluizen vermenigvuldigd met de REF-waarde. Bij de cumulatieve vectorendruk worden de dagwaarden telkens bij elkaar opgeteld.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: NAK