Forse verschillen in opbrengst graszaad
Vroege oogst
Van de totale productie van 13.500 hectare graszaad in Nederland, vult Barenbrug een groot deel in. Het grootste areaal ligt in Zuid-West Nederland, terwijl ook in Groningen, Noord-Holland/Friesland, Brabant, Limburg en Gelderland akkerbouwers voor het Gelderse graszaadbedrijf telen. Barenbrug heeft soorten als roodzwenkgras, hardzwenkgras, veldbeemd en rietzwenkgras al binnen.
De graszaadoogst, die eind juni werd ingezet, is nu een maand in volle gang. Over het algemeen kan gesteld worden dat 2017 een vroege oogst heeft gegeven. “In vergelijking met de voorgaande jaren is deze gemiddeld anderhalve week vroeger”, aldus Sattler. “Van de totale oogst hebben wij 60 tot 70 procent binnen. Ik verwacht dat half augustus alles van het land is.” Dat geld niet voor Engels raaigras en struisgras, dat nog volop wordt geoogst.
Wisselende opbrengsten
Graszaadspecialist Sattler wijst erop dat de opbrengst dit jaar sterk is bepaald door de droogte. Met name in sommige akkerbouwgebieden in Zuidwest-Nederland is graszaad op cruciale momenten verstoken geweest van neerslag. “Op sommige percelen heeft het tot een fors lagere opbrengst geleid.” Bij roodzwenk en veldbeemd schat hij dat gemiddeld 5 tot 10 procent minder kilo’s zaad is geoogst, met stevige uitschieters naar boven en beneden! Ook sommige percelen met rietzwenkgras hadden last van de droogte, maar de opbrengst van deze meer droogtetolerante soort ligt volgens Sattler nagenoeg op een gemiddeld peil, en soms zelfs 5 procent daarboven.
Engels raaigras
Over de opbrengst van Engels raaigras, veruit de belangrijkste soort in het brede assortiment van Barenbrug, kan Sattler nog weinig zeggen. “Dat moeten we nog voor een groot deel binnen krijgen. Met name vanuit teeltgebieden in het noorden moet alles nog van het land.” Toch schat hij dat over twee weken alles aan de kant is.
Ook over de kwaliteit van het graszaad dat op het verwerkingsbedrijf in Oosterhout/Nijmegen is ontvangen, wil hij nog geen uitspraak doen. “We zijn nog lang niet klaar met het schonen. Als dat achter de rug is, krijg je een beeld van het afvalpercentage. Ik schat dat we die analyse pas over twee tot drie maanden kunnen maken.”
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Fotoarchief Akkerwijzer