Dijkstra: gele mosterd zaaien of toch liever wat anders?

Bert-Jan van Dinter (l) liet vorig jaar de TopBodem-boeren achter de schermen kijken bij Vandinter Semo in Scheemda. Foppe-Jan Dijkstra (midden met rode polo) werkt op zijn bedrijf in Groningen aan een organische stofrijke bodem.

De deelnemers aan TopBodem proberen dit jaar een weloverwogen keuze te maken in de groenbemesters op hun percelen. Daarbij houden ze rekening met de tijd die ze hebben voor de teelt, het volggewas en de eisen die de bodem en de daarin voorkomende ziekteverwekkers stellen. Bert-Jan van Dinter van Vandinter Semo adviseert de telers bij de keuze. Foppe-Jan Dijkstra denkt aan gele mosterd. Na zijn uien en pootgoed wil hij misschien Japanse haver of Italiaans raaigras zaaien.

De afgelopen twee jaar zaaide Foppe-Jan Dijkstra bladrammenas op zijn kleigrond. De winters vielen mild uit in die seizoenen en bij het aanfrezen had Dijkstra soms nog hinder van enkele overgebleven harde stengels. Hij denkt daarom nu over andere groenbemesters, op de eerste plaats aan gele mosterd. Na de uien en het pootgoed twijfelt hij of Japanse haver of Italiaans raaigras een goede keuze kunnen zijn. Dijkstra zaait de groenbemesters op zijn bedrijf met een vleugelschaarcultivator, de uitloop van de zaaibak boven een spijlrol.

Bert-Jan van Dinter denkt dat in de milde winters de bladrammenas het misschien 'te goed gedaan heeft'. „Gele mosterd is een geschikt alternatief, maar houd wel rekening met minder biomassa. Speciaal voor het gemeenschappelijk landbouw beleid worden mengsels samengesteld met 97 procent gele mosterd en 3 procent bladrammenas”, zegt Van Dinter. „Kies wel voor gele mosterd met resistentie tegen bietencysteaaltjes 2.”

Van Dinter is geen voorstander van Italiaans raaigras. „Dat is een te goede waardplant voor aaltjes. Daarnaast is het een gewas dat opslag oplevert, omdat niet al het zaaizaad direct kiemt. Italiaans raaigras bevriest slecht. Japanase haver heeft mijn voorkeur. Bij inzaai in september kan het toch zeker 20 centimeter hoog worden met goede wortelvorming en geen opslag.”

Bedekking

Dijkstra houdt de grond liefst goed bedekt in verband met slemp. Vroeg in het jaar, januari of februari, ploegt hij de meeste gronden. Hij zegt weinig te maken te hebben met schade door aaltjes, al is met een afslibbaarheid van de grond op van 15 procent zeker aandacht voor vrijlevende aaltjes op zijn plaats, denkt de akkerbouwer.

Voor het Groninger akkerbouwbedrijf is een goede structuur prioriteit. Dijkstra vraagt zich dan ook af of Japanse haver een meerwaarde kan hebben voor de organische stofopbouw. Hij vraagt zich ook af of er groenbemesters toegevoegd kunnen worden voor een diepere beworteling van de grond.

Volgens Van Dinter geven vooral de laatbloeiende gewassen veel biomassa. „De meerwaarde van Japanse haver ten opzichte van Italiaans raaigras hangt sterk samen met het inzaaimoment. Zaai je na 10 oktober dan zal Italiaans raaigras meer productie geven, maar dan moet het begin november niet gaan vriezen.”