‘Brede weersverzekering op gewasniveau slecht voor akkerbouw’
In de nacht van 30 op 31 augustus 2015 werd een deel van Nederland getroffen door extreem weer. In de polders rondom het akkerbouwbedrijf van Leen Otte viel die nacht 80 mm water. De schade was groot: van de 15 hectare aardappelen die de Brabander had staan, kon hij slechts 5 hectare rooien.
Als een dambord onderverdeeld
Na een avondlange discussie in de studieclub over de voor- en nadelen, sloot Otte in 2016 de Brede weersverzekering af bij Vereinigte Hagel. Deze beoordeelt de schadedrempel op perceelniveau, legt de akkerbouwer uit. „Dat betekent dat een verzekerde boer voor een uitkering in aanmerking komt als 30 procent (eigen risico) of meer van de opbrengst van een perceel verloren gaat. De percelen zijn daarbij als een dambord onderverdeeld in percelen van 1 hectare. Stel: ik verzeker 10 hectare aardappelen en 3 gaan door wateroverlast verloren. Dan krijg ik van die 3 hectare nog 2,7 uitgekeerd.”
Het ministerie van Economische Zaken wil nu dat gewasschade op gewasniveau wordt bepaald. Een slechte zaak, vindt Otte. „Dat betekent dat er meer dan 30 procent van de totale oppervlakte van een gewas verloren moet gaan, voordat een boer recht heeft op een schade-uitkering. Voor de akkerbouw pakt dat heel nadelig uit: er is altijd wel een perceel dat minder gewasschade heeft. Als de schade op basis van gewasniveau wordt bepaald, heeft de regeling ook niet zoveel zin meer. Dan ben ik bang dat ik weer met de Brede weersverzekering ga stoppen.”
Lees het uitgebreide interview met Otte in de Agraaf, Veldpost, Stal&Akker en Vee&Gewas van zaterdag 19 augustus