WUR-project ‘Ontsluiten kennis Functionele Agrobiodiversiteit’ afgesloten
'Benader akkerrand als een cultuurgewas'

Het eerste punt waar telers een beslissing over moeten nemen bij de aanleg van een akkerrand is of zij een éénjarige of tweejarige akkerrand willen. „Meerjarige randen hebben als voordeel dat ze al vroeg in het jaar, vaak al in april, kunnen bloeien, terwijl éénjarige randen pas in juni bloeien. Meerjarig betekent meestal dat de rand drie á vier jaar blijft liggen, waarna hij opnieuw moet worden ingezaaid om de vergrassing tegen te gaan”, stelt Allema.
Daarna volgt de keuze van het mengsel. De tool GroenWijzer kan telers ondersteunen bij het maken van die keuze. Zo kunnen zij hierin aangeven welke functies zij belangrijk vinden bij een akkerrand. Ook krijgen ze inzicht in wat de mogelijke risico’s zijn van de groenstrook voor de teelt. Tot dusver is de tool ingericht voor de volgende teelten: aardappelen, uien, suikerbieten en granen (en appels en peren). Met de mengselkeuze, kunnen telers ook de kans op verontkruiding te verkleinen, kaart Allema aan. „Zorg dat er in het mengsel een paar snelgroeiende soorten zitten die voor een snelle bodembedekking zorgen. Bijvoorbeeld boekweit of granen.”
April is de beste zaaimaand voor éénjarige mengsels volgens Allema. „In een koud voorjaar kun je desnoods wachten tot eerste helft van mei maar liever niet later. En op zwaardere gronden kan de inzaai van een eenjarig mengsel ook prima in de eerste helft van september.” Hij beveelt ook aan om in die periode meerjarige (gras)kruidenranden in te zaaien.
Fijn zaaibed
Bij akkerrandmengsels gaat het vaak om fijnzadige plantensoorten. Die vragen volgens de WUR-onderzoeker om een (zeer) fijn zaaibed voor een goede opkomst en een goed doorwortelbare bovenlaag om goed aan te slaan. „Je moet de strook van de akkerrand dus ook zo weinig mogelijk berijden.”
Op (onkruidrijke) zandgronden adviseert Allema de aanleg van een vals zaaibed. En het liefst twee keer”, zegt hij. „Maar dan moet je daar wel minstens een maand voor het zaaien mee kunnen beginnen.”
Dosering
De samenstelling van het zaadmengsel is bepalend voor de zaaddosering per hectare. Ook het dan al niet toevoegen van granen heeft hier invloed op. Een richtlijn is 20 tot 25 kilogram zaaizaad per hectare bij volvelds zaaien en 15 tot 20 kilo per hectare bij rijenzaai. Allema adviseert telers om in rijen te zaaien zodat er later ook geschoffeld kan worden. „Zeker in het begin kan dat helpen om onkruiden te beheersen.”
Akkerrandmengsels moeten oppervlakkig worden gezaaid, meestal 1 tot 2 centimeter diep. Het zaaibed na het zaaien aandrukken met een Cambrigde-rol geeft vaak een betere opkomst volgens Allema.
Wat is de GroenWijzer?
De GroenWijzer is in 2024 tot stand gekomen via een Kennis op Maat project met als initiatiefnemers: Agrarische Natuurvereniging Hollands Noorden, Agrifirm, Artemis, BO Akkerbouw, Cosun Beet Company, Coöperatie Collectief Hoeksche Waard U.A., BoerenNatuur Flevoland, Van Iperen, LTO Nederland, LTO Noord, NFO en WUR Open Teelten.
Op GroenWijzer, de tool is recentelijk nog voorzien van een update, is de praktische kennis over akkerranden van alle projectpartners gebundeld. Zo is er informatie te vinden over natuurlijke vijanden, bestuivers en de aanleg en beheer van akkerranden. Ook is er de Keuzewijzer. Hierin kunnen telers aangeven welke functies zij belangrijk vinden bij een groenstrook, krijgen zij inzicht in de mogelijke risico’s van een groenstrook voor de teelt.
In de database van GroenWijzer zijn ruim 200 plantensoorten opgenomen. Met het grote aanbod van zaadmengsels voor akkerranden, is het niet altijd duidelijk wat voor effecten deze mengsels hebben op het gewas. In de GroenWijzer is er voor elk soort nagegaan wat de pluspunten en de aandachtspunten zijn.

Tekst: Renske Luimes
Renske is opgegroeid op een klein gemengd bedrijf. Bij Agrio kan ze haar grootste hobby, namelijk schrijven, combineren met haar voorliefde voor de landbouw.
Beeld: Wageningen University & Research
Bronnen: Bas Allema, WUR