McDonalds in gesprek met Solynta over hybride aardappel
Solynta presenteerde vandaag het bewijs dat aardappelteelt via hybride veredeling mogelijk is. In één van de proefvelden, even buiten Wageningen, toonde het veredelingsbedrijf aardappelplanten die twee resistentiegenen tegen phytophthora bevatten. Deze aardappelen zijn zonder genetische modificatie ontwikkeld. Een revolutie, zegt Kruyt. ‘Enkele jaren geleden werden we nog voor gek versleten, maar nu laten we zien dat het kan.’
Kruyt is blij met de interesse van een grote partij als McDonalds. ‘Zij zijn bij ons geweest en wij zijn bij hen geweest.’ Concrete afspraken zijn er nog niet, maar deze interesse biedt zeker perspectieven. ‘Het is voor een producent van grondstoffen belangrijk om van de eindklant te horen wat hij wil hebben.
DNA-merkers
De vondst van de resistentie en vooral het inplaatsen ervan in het zaad was een lange zoektocht. ‘We wisten al langere tijd waar de genen voor resistentie in de plant zaten. We hebben veel tijd gestopt in het ontwikkelen van dna-merkers, zo wisten we exact welke genen we moesten hebben. Mede hierdoor hebben we de resistentie zo snel kunnen ontwikkelen.’
Het telen van aardappelen via dit zaad heeft grote voordelen. Naast de phytophthoraresistentie is er alleen al op het gebied van logistiek grote winst te behalen. ’25 gram zaad heeft dezelfde potentie als 2.500 kilo pootaardappelen. Dat scheelt dus heel wat in de transportkosten overzee’, zegt Kruyt. Derde voordeel is dat het bedrijf, nu de techniek bekend is, ook heel snel andere eigenschappen in het zaad kunt bouwen. ‘Niet allemaal tegelijk, maar uiteindelijk komen ze er allemaal in.’
Maar Kruyt wijst ook op de gezondheid van de knollen in de traditionele veredeling. ‘In dat systeem maak je tien kopietjes van die ene knol per jaar. Een knol is altijd een beetje geïnfecteerd met ziektes. Met als gevolg dat, tegen de tijd dat je gecertificeerd pootgoed hebt, al het materiaal een beetje besmet is.’ Bij de snelle vermeerdering van zaad zoals Solynta dat doet, is dat niet het geval, meent hij. ‘Dat is allemaal volstrekt gezond.’ En, terugkomend op die kopietjes: ‘Na anderhalf jaar heb ik 250 miljoen knollen. Dat heb je met de traditionele veredeling na acht jaar nog niet gehaald.’
Nog geen opbrengstmetingen
De techniek van Solynta brengt een wereld aan mogelijkheden binnen handbereik, vindt Kryuyt: vooralsnog minder inzet van chemie, maar op termijn ook hogere opbrengsten. En daar varen teler, handel, industrie en consument allemaal wel bij, zegt hij. Elementen als opbrengst, smaak en verwerkingskwaliteit zijn een volgende stap. ‘Ons eerste doel was het inkweken van phytophthoraresistentie.’ Opbrengstmetingen op de drie Nederlandse proefvelden worden nu dan ook niet gedaan. ‘Dat heeft geen zin.’
Met de bekendmaking van de inkruising stapt Solynta uit de researchfase en gaat naar productontwikkeling. ‘We hebben nog geen nieuw ras, we gaan op weg naar een nieuw ras.’ Met als doel om over vier of vijf jaar met een duurzaam en resistent aardappelras op de markt te komen.
Dat ras wordt dan uitgeleverd als zaad of jonge plantjes, afhankelijk van de wensen van de teler. In principe bestelt een teler ieder jaar weer nieuw zaad voor de volgende teelt, maar doorvermeerderen van de eigen oogst pootgoed is ook mogelijk. Kruyt voegt daar wel aan toe dat doorvermeerderen jaar op jaar leidt tot afname van de kracht van het plantmateriaal, terwijl bij de zaadveredeling in theorie ieder jaar nieuwe eigenschappen toegevoegd kunnen worden, wat leidt tot betere rassen. En zelfs de meest verstokte Bintje-teler die niet gewend is aan jaarlijkse aankoop van nieuw plantgoed zal daar uiteindelijk aan wennen, meent hij. ‘In de bietenteelt gebeurt dat toch ook, daar komen ook ieder jaar nieuwe rassen op de lijst. Bietentelers veranderen ook van ras als er een betere voorbij komt.’
Solynta is niet van plan zelf een nieuw aardappelras op de markt te zetten. Daarvoor is het in gesprek met ‘redelijk wat handelshuizen. Wij leveren het zaad en het handelshuis maakt daar pootgoed van, of verkoopt het zaad.’ Volgens Kruyt is er vanuit de handel zeker belangstelling.
'Domme oplossing'
Kruyt zou het liefste zien dat handelshuizen overgaan op het verkopen van zaad in plaats van pootgoed, dat vervolgens lokaal wordt geteeld. ‘Pootgoed exporteren naar Afrika is een vrij domme oplossing.’ Zijn advies aan de handel: ‘Zorg dat je lokaal pootgoedboeren hebt die het zaad telen. Dat is uiteindelijk beter voor alle partijen.’