Gangbare veredeling ligt voorlopig paar stappen voor
Gangbare veredeling
Prof. dr. ir. Edith T. Lammerts van Bueren, die vanaf de start betrokken is bij het biologisch aardappelveredelingsprogramma Bioimpuls, werkt op het Louis Bolk Instituut via de traditionele veredeling aan rassen voor de biologische teelt. Voorlopig geeft de route deze kwekers een fikse voorsprong op Solynta en zijn de resistente rassen uit de klassieke veredeling eerder praktijkwaardig. Ze erkent dat bij hybride veredeling zoals Solynta dat toepast, resistenties tegen Phytophthora (aardappelziekte) sneller kunnen worden ingebouwd dan bij klassieke kruisingen. Maar die staan aan het begin van een inhaalslag.
Meervoudige resistentie
“In 2007 kwamen de kwekers met de eerste twee rassen met een enkelvoudige resistentie tegen aardappelziekte nu zijn er al tien. De nieuwe klonen die in het Bioimpuls programma worden ontwikkeld hebben ook goede eigenschappen voor andere ziekten die de biologische landbouw zonder bestrijdingsmiddelen moeten kunnen beheersen. Maar we werken ook aan het stapelen van resistentiegenen van verschillende genetische bronnen (wilde soorten). Sommige klonen hebben inmiddels twee, drie of zelfs vier resistenties tegen aardappelziekte .” Bioimpuls streeft op die manier naar robuuste rassen.
Ze merkt op dat de aardappel in het veld af te rekenen heeft met meer belagers. “Phytophthora is maar één probleem. De teler heeft ook te maken met ziekten en plagen zoals Altneraria, Bruinrot, virusziekten en aaltjes.” Aaltjes speelt daarbij volgens Edith in de biologische teelt minder, dankzij de ruime bouwplannen.
Zaad voor pootgoed?
Volgens Edith Lammerts van Bueren is het nog maar helemaal de vraag of aardappelteelt via zaadgoed te prefereren is boven pootgoed. “Ook bij Solynta zijn ze bezig om verschillende scenario’s te vergelijken.” Het is volgens de medewerkster van het Louis Bolk Instituut wel juist dat door gebruik van hybride zaad de veredeling wordt versneld. Het gebruiken van zaad voor de productie van aardappelen is een ander verhaal. “Het Nederlandse groeiseizoen is met 150 groeidagen kort. Die tijd moet je ten volle benutten om een goede oogst binnen te halen.” Een ‘tweetraps systeem’ met eerst uitzaaien van zaad in een kas en dan de miniknolletjes poten is een mogelijkheid. “Alleen wat is dan de prijs? Kan dit uit?” Ze voegt eraan toe dat er nog “heel wat jaren zijn te gaan voordat dit realiteit wordt”.
Lammerts van Bueren bevestigt dat zaad makkelijker is te verhandelen en transporteren dan pootgoed. In ontwikkelingslanden (langer groeiseizoen) kan het volgens Solynta beter tot zijn recht komen. “Toch zeg ik dat poters daar een voordeel kunnen hebben, want die bezitten reserves om de plant op gang te laten komen.”
Sterke rassen
“Het zal zeker nog wel even duren voordat aardappelzaad het pootgoed heeft verdrongen. “Voor de huidige teelt zijn er een aantal sterke rassen. Die stoot je niet zo maar uit de markt.” Deze rassen produceren goed en voldoen aan ingewikkelde eigenschappen. “Wat dat betreft is de aardappel veel ingewikkelder dan groentegewassen.”
Lammerts van Bueren bevestigt dat resistentie tegen aardappelziekte, zoals Solynta die voorstaat, wel een forse besparing op bespuitingen zou betekenen. “In een ongunstig seizoen moet je vaak spuiten. Dan zit je wel op € 300,- per hectare. Dat is een besparing die op zich de moeite waard is als het opbrengstniveau goed is.”
Toekomst
Een visionair op het gebied van de aardappelveredeling wil Edith Lammerts van Bueren niet zijn. Of pootgoed uiteindelijk het veld moet ruimen voor zaadgoed, daar is ze nog niet zo zeker van als de mensen van Solynta. “Je kunt verschillende scenario’s uitwerken maar het moet haalbaar en betaalbaar zijn. De tijd zal het leren.”
Wat de veredeling betreft ziet ze de gangbare methode nog zeker tien jaar naast de veredeling van nieuwe rassen via zaadveredeling bestaan. “ik zou het al knap vinden al over vijf jaar het eerste nieuwe ras dat uit hybride zaad is gekweekt op de markt verschijnt.”
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Fotoarchief Akkerwijzer