Teelt op drijvende eilanden vooral interessant bij metropolen

Volgens de initiatiefnemers is er in 2050 een tekort van 22 miljoen vierkante kilometer aan landbouwgrond door de almaar groeiende wereldbevolking, uitputting van de bodem en klimaatverandering. Ter vergelijking: dat is duizend keer zoveel als het areaal van 2,1 miljoen hectare cultuurgrond (0,021 vierkante kilometer) dat Nederland nu heeft.
De WUR-onderzoekers bestuderen of de drijvende eilanden het tekort aan landbouwgrond kunnen opvangen. “Omdat 70% van het aardoppervlak uit water bestaat en de meeste mensen aan zee, meren, rivieren en delta’s wonen, biedt dit kansen”, zegt projectleider Marcel Vijn van WUR.
Tweeledig doel
De drijvende eilandjes (Floating Food Farms) zijn ontwikkeld door Stichting Drijvende Eilanden en het Duitse ontwerpbureau Nexus Product Design. Ze zijn vervaardigd van piepschuim, dat weinig water opneemt en goed blijft drijven. De toepassing is volgens projectleider Marcel Vijn tweeledig. “In Nederland moet je denken aan een samenhang met horeca en recreatie. Bijvoorbeeld aan een toepassing op een grote zandplas.”
Wereldwijd zou de teeltmethode toepassing kunnen vinden in grote steden als Singapore waar producten duur zijn door aanvoerkosten en in ontwikkelingslanden als een Bangladesh, waar overstromingen een groot probleem vormen voor de landbouw. “Er kan worden gekozen voor verticaal telen (in gebouwen), maar dat is hightech en duur. Teelt op water is juist lowtech en goedkoop.”
Eerste test
Onderzoekers van WUR hebben in Lelystad half mei de eerste test met de drijvende tuin opgezet. Op een kleinschalig testeiland van piepschuim (4 x 1,5 m) werden verschillende gewassen uitgezaaid en geteeld als in een substraat: tomaten, aardappelen, knolselderij, doperwten, sojabonen, basilicum en sla. “We hebben kunnen oogsten, van sla zelfs meer rondes.” Onderzoeker Sander Huurman vertelt dat de bladgewassen het uitstekend hebben gedaan. Knolgewassen als aardappelen is een ander verhaal. “Knollen verrotten onder water. De teelt gaat nog niet zo goed.
Projectleider Vijn noemt de resultaten van het experiment hoopgevend. "Er valt nog een heleboel te testen en te verbeteren, maar we hebben aangetoond dat het kan.” Volgens Vijn is de teeltmethode duurzaam, waarbij hij opmerkt dat het natuurlijk wel moet zijn dat het piepschuim niet in het milieu beland.
Plan bij Lobith
Voor Nederland ligt er een concreet plan voor een grootschalige proef op een zandplas bij Lobith aan de Rijn. “In november presenteert de stichting Drijvende Eilanden bij de gemeente Lobith een plan voor een drijvend eiland in deze plas, in combinatie met een restaurant.”
De teelt staat nog in de kinderschoenen en voorlopig blijven er nog veel vragen onbeantwoord. Zoals hoe het met zo’n eiland gaat als er een harde wind opsteekt en hoe het zich houdt bij golfslag. Maar ook hoe de bemesting, gewasverzorging en oogst in zijn werk moet gaan. Onderzoek moet uitwijzen of de teelt praktijkrijp en rendabel kan worden gemaakt.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: WUR