Schade door trips in uien loopt op tot halve oogst
Waar komt die trips vandaan en waarom is het probleem zo hevig dit jaar? De deskundigen gaan uit van verschillende factoren: waardplanten in de vorm van andere gewassen en wilde planten, een zachte winter en een warm voorjaar en overleven in de grond, in kassen en tunnelkassen. Bierma: „Toch zijn er ook gebieden waar alle factoren er zijn, maar waar geen tripsprobleem is.”
Plaatselijk groot probleem
Remijn onderstreept het plaatselijke karakter van de tripsplaag. „In de ene polder is het veel erger dan in de andere. Op Colijnsplaat hebben wij drie uienvelden. In twee hebben wij geen probleem, in het derde wel. Er kan net wat andere vegetatie in de buurt zijn of een dijkje.” Remijn denkt dat de trips vooral overleeft onder droge omstandigheden. „Het is bekend dat de trips niet van vocht houdt. In een vrij droge winter overleeft hij in een schuilplek. Hij vermeerdert sterk in een droog voorjaar en valt dan half juni in de uien. Wie kan beregenen, heeft minder last.”
Het lijkt er ook op dat de trips sterk aanvalt in een zwakker gewas. Bakker noemt het een zwakteparasiet. „Een perceel dat goed groeit, af en toe een buitje kreeg, mooie zachte grond heeft, daar heb je de minste last.” Veel van de informatie die de deskundigen nu noemen, was tijdens onderzoek van Hoekstra en Hoek voor Snuif (collectief onderzoek uit begin jaren negentig) al bekend. De strategie van bestrijden is op die kennis gebaseerd.
Lees de volledige reportage in het vakblad Akkerwijzer dat zaterdag 23 september is verschenen
Tekst: Agrio
Beeld: WUR