Onderzoeker Anton Nigten: goede drijfmest stinkt niet
'Je hebt drijfmest en drijfmest', aldus Nigten. 'Goede drijfmest stinkt niet.' Bij zijn promotieonderzoek kijkt hij naar de balans tussen mineralen in de mest. Dat is zijn belangrijkste focus, maar hij ziet ook dat de behandeling van de mest en de manier van toedienen van grote invloed zijn op de gewassen.
Nigten noemt verschillende boerenbelangen en maatschappelijke wensen om de mestkwaliteit verder te verbeteren. Zo wil de boer een betere bodemkwaliteit, organische koolstof en gezonde dieren. De maatschappij voegt daar de wens voor meer biodiversiteit, minder stank en gesloten kringlopen aan toe.
'Toevoegingen die boeren positief vinden voor de mestkwaliteit kunnen aan de mest of via het voer in de kringloop komen. Ze noemen kruiden, magnesium, steenmeel, zeezout... Negatief zijn de antibiotica en reinigingsmiddelen die terug te vinden zijn in de mest.'
Rottende bacteriën
Als het voer niet in orde is, krijgen de 'rottende bacteriën' volgens Nigten de overhand. Hij stelt dat veel uitstoot van lachgas, methaan of waterstofsulfide, broeikasgassen, voorkomen kan worden met beter voer en betere mest. Omzetting onder zuurstofarme omstandigheden van de mest veroorzaakt een hogere uitstoot.
Een sterk verdichte bodem door zware werktuigen, een harde laag in de bodem door een verkeerde minerale balans en injecteren van mest dragen bij tot verergering van het probleem, constateert Nigten op basis van zijn onderzoek. Eiwitten in de mest die in zuurstofarme omstandigheden door bacteriën omgezet worden geven de rottende lucht.
Groeiremmende bodem
Door mest en bodemstructuur beter op orde te hebben voorkomt de boer een groeiremmende bodem. Voor groei is doordringen van zuurstof in de bodem van belang. Een ander mechanisme is het loslaten van kooldioxide uit de bodem die direct door de gewassen gebruikt wordt voor een betere groei. Zo werkt volgens Nigten een open structuur van de grond door in het wortelmilieu en in de bovengrondse plantendelen. De onderzoeker concludeert dat het nodig is om veel bewuster om te gaan met mest en bemestingsmethodes om beter voer en voedsel te produceren.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Ellen Meinen