Geen nieuwe standpunten in neonics-debat
Die dag debatteerde de Kamer over neonicotinoïden. Het debat was aangevraagd door de Partij voor de Dieren, naar aanleiding van een – naar hun ogen – alarmerend artikel in Science over het effect van de stoffen. Maurits von Martels (CDA) zag dat anders; het artikel was gebaseerd op 258 meetpunten, waarvan het overgrote deel geen effect hadden gemeten. Negen meetpunten toonden een negatief effect, en zeven punten een positief. Volgens Von Martels was dit onderzoek juist helemaal niet zo alarmerend als de PvdD deed voorkomen, en geen aanleiding voor een debat. Esther Ouwehand (PvdD) ging niet op de genoemde cijfers in. Ze pleitte er echter wel voor om, als de EU niet Europawijd het gebruik van neonicotinoïden in de ban doet, dat wel in Nederland te doen.
Tjeerd de Groot (D66) erkende de dreiging van neonicotinoïden voor bijen, maar vond ook dat neonics niet zomaar verboden kunnen worden, zonder het effect van alternatieve stoffen, die in plaats van de neonics worden ingezet, te beoordelen.
Von Martels ziet als stip op de horizon een emissieloze en residuvrije toekomst, vertelde hij, met investeringen in nieuwe teelttechnieken waarbij geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Maar om daar te komen moeten overheden rationele beslissingen nemen, pleitte hij, en zich niet laten leiden door emoties en irrationele angsten. Want waar beleid wordt gemaakt op basis van emoties, zullen boeren en producenten van bestrijdingsmiddelen minder willen investeren in betere middelen en technieken. Die investeringen kunnen dan immers in rook opgaan door een publiekscampagne die inspeelt op irrationele angsten.
Minister Kamp wees erop dat de gewasbeschermingsmiddelen niet zomaar worden gebruikt. Als neonicotinoïden worden verboden, zijn alternatieve middelen vaak niet voldoende om schadelijke insecten te bestrijden. Verder stelde hij dat niet alle gebruik van neonicotinoïden per sé bijen, vlinders en zweefvliegen in gevaar brengt. Bij gewassen waarvan de bloemen niet interessant zijn voor die insecten, bijvoorbeeld.
De risico’s van neonics moeten worden afgewogen tegen die van het gebruik van alternatieve middelen, vond hij, maar die laatste risico’s zijn nog onvoldoende duidelijk. Hij vindt niet dat je een middel moet verbieden voordat je weet wat de gevolgen zijn van dat verbod.