Vochtgehalte bij poten essentieel voor opbrengst en sortering
Bodemverdichting
Aanleiding tot het opzetten van de proef was het grote effect van berijding dat Krebbers in 2016 had vastgesteld. “In april werd er gepoot en na een normaal seizoen werd het in augustus droog. Toen zagen we dat stroken die niet bereden waren groen bleven, terwijl stroken met sporen van de trekker en pootmachine zichtbaar verdroogden.” De adviseur wijst verdichting als belangrijkste oorzaak aan. “In verdichte stroken zullen poters minder goed kiemen en kunnen de wortels minder diep wortelen. Zo treedt er eerder vochttekort op.” Op percelen waar niet kan worden beregend, wordt dit negatieve effect verder versterkt. “Ook de grondsoort speelt hierin mee.” Krebbers schat in dat insporing vorig jaar de opbrengst met 15 tot 20 procent heeft verlaagd. “Bovendien zie je dan meer onregelmatigheid in de knollen. En dat heeft gevolgen voor de sortering.”
Demovelden
Dit jaar heeft Herman Krebbers bij twee akkerbouwers in deFlevopolder de teelt van aardappelen vanaf het begin gevolgd. Er werd vastgelegd wanneer er werd gepoot, met welke trekker en pootmachine (getrokken of opgebouwd). “Op deze manier weten we precies waar de rijsporen lagen.” Gedurende het groeiseizoen werd de aardappelgewassen gevolgd. Krebbers mat in de bodem, maakte beelden met een drone en ontving beelden die gemaakt zijn vanuit een vliegtuig.
Vorige week werden bij beide telers proefrooiingen gedaan, waarbij telkens stroken in drievoud werden geoogst. De meetresultaten laten volgens Krebbers zien dat de wijze van berijding tijdens het poten, maar ook de bekwaamheid van de bodem tijdens het poten, zowel in opbrengst als sortering opvallende verschillen geeft. “In 2016 waren de verschillen heel erg goed te zien. Dit jaar hebben we meer regen gehad en treedt het effect in mindere mate op.”
Poten verfijnen
Aardappeltelers moeten volgens de specialist van Delphy dieper kijken dan de toplaag als ze gaan poten. “Het kan zijn dat de toplaag droog is, maar de ondergrond (30-40 cm) nog te nat. Dat heb je geen ideaal pootbed.”Krebbers noemt het vochtgehalte op 30 tot 40 cm diepte in de bodem “de meest essentiële factor’ om te beginnen met poten.
Hij wijst erop dat er tegenwoordig relatief goedkope bodemvochtsensoren zijn (€ 150 tot € 200), waarmee dat vochtgehalte kan worden gemeten en door de akkerbouwer kan worden uitgelezen op zijn mobiele telefoon. “Als je gebruik maakt van zo’n systeem weet je of het wijs is om te gaan poten, of dat je beter een paar dagen kunt wachten.” Bovendien kan het een rol spelen bij de keuze van het pootsysteem – een getrokken of opgebouwde pootmachine - waar voor wordt gekozen.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Herman Krebbers, Delphy