Vanggewas na aardappels op zuidelijk zand en löss
Extra maatregelen
Dat een verplicht vanggewas alleen gaat gelden voor zuidoostelijk zand en löss en niet voor andere zandregio’s in het land komt omdat de nitraatwaarden in het grondwater van het zuidelijke zand- en lössgebied hoger zijn dan elders in Nederland. “Daarom zijn juist in dat gebied extra maatregelen nodig”, zegt Daniëlle Cardozo, woordvoerder van landbouwminister Schouten. Telers op deze gronden moeten als groenbemester een wintergraan telen, zo staat in het 6e Actieprogramma. “De precieze lijst van gewassen zal worden vastgelegd in de regelgeving waarmee deze maatregel in de meststoffenregelgeving zal worden vastgelegd.”
Eerder werd een vergelijkbaar voorstel voor de teelt van een vanggewas na maïs vastgesteld. “De eisen aan de teelt van een vanggewas na maïs worden aangescherpt, zo is in het ontwerp opgenomen”, stelt Cardozo. “De introductie van een verplicht vanggewas na aardappelen op zuidelijk zand en löss is nieuw. De voorwaarden zijn echter niet gelijk.”
Uitspoeling beperken
In het voorstel staat dat aardappeltelers in de genoemde gebieden vóór 16 september een groenbemester in moeten zaaien. Indien aardappelen door omstandigheden na deze datum worden geoogst, dan moet de teler vóór 31 oktober een wintergraan als vanggewas zaaien.
Bij de teelt van gewassen op ruggen op kleigrond en lössgrond zoals aardappelen en peen, zijn telers vanaf 2021 verplicht maatregelen te nemen om oppervlakkige afspoeling naar nabijgelegen wateren bij normale weersomstandigheden te voorkomen. Afspoeling kan volgens het voorstel worden beperkt door aanleg van waarneembare hindernissen zoals drempeltjes op of rond het perceel. “Ook hier geldt dat deze maatregel in de mestregelgeving in detail zal worden uitgewerkt en vastgelegd.”
In algemene zin worden volgens het voorstel vanaf 2019 de stikstofgebruiksnormen voor groenbemesters bijgesteld. Wordt een groenbemester geteeld na een uitspoelingsgevoelig gewas op zand- of lössgrond, dan wordt de gebruiksnorm gehalveerd. Ook schuift vanaf 2019 de uitrijdperiode van drijfmest twee weken naar achteren. De verplichte inzaaidatum om voor de extra gebruiksnorm in aanmerking te komen schuift dan ook twee weken op.
Ook plan-MER nodig
Op grond van de Nitraatrichtlijn moet Nederland een actieprogramma opstellen dat maatregelen bevat om de verontreiniging van water die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen, en verdere verontreiniging van dien aard te voorkomen. Voor het vaststellen van het Actieprogramma is geen wettelijke procedure vastgesteld. Wel is op grond van de Wet milieubeheer een plan-MER nodig. Tot en met 24 november liggen Aktieprogramma en plan-MER ter inzage. De definitieve versie wordt vastgesteld, rekening houdend met de plan-MER en ingediende zienswijzen. “De zienswijzen die ingebracht worden, zullen na 24 november worden verwerkt. Het actieprogramma moet voor het einde van het jaar bij de Europese Commissie worden ingediend”, stelt Daniëlle Cardozo.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Fotoarchief Akkerwijzer