Slecht jaar voor akkerbouwers, en het wordt niet beter
Telers van zetmeelaardappelen en vollegrondsgroenten deden het beter, met inkomens per arbeidsjaar van resp. 65.000 euro en 48.000 euro. Maar ook deze akkerbouwers scoorden lager dan het gemiddelde landbouwinkomen van 71.000 euro, en zeker lager dan de glasgroententelers, die met een gemiddeld inkomen van 326.000 euro per arbeidsjaar de best verdienende sector in de landbouw was.
2017 kenmerkte zich door een combinatie van een toename van het areaal en goede oogsten, met als gevolg een overvloedige productie en dus lage prijzen. Dit leidde over de linie tot lagere prijzen, met een daling van meer dan 40 procent in de prijs van consumptie-aardappelen als uitschieter.
Voor de komende jaren verwacht WUR-ER dat vooral het aanbod van graan ruim blijft. Op Voor 2018 leidt dat ertoe dat prijzen onder druk blijven, en op middellange termijn - de komende drie tot vijf jaar - zal de prijs weliswaar licht stijgen, maar die stijging zal lager zijn dan de inflatie. Voor de akkerbouwer betekent dit dat granen minder interessant worden in het bouwplan. Daarnaast wordt het GLB belangrijk. De verwachting is dat het nieuwe GLB, dat na 2020 ingaat, minder een zuivere hectaretoeslag wordt en meer een beloning voor milieu- en klimaatmaatregelen die boeren nemen.