LTO trekt op met andere partijen bij zesde actieprogram
Joosten noemt water en bodem twee kanten van dezelfde medaille. Wat het gewas op kan nemen aan stikstof en fosfaat, komt niet terug in de metingen in oppervlaktewater en grondwater. Richting de Europese beleidsmakers is het belangrijk om als Nederland met één boodschap te komen. Daarom werkt LTO volgens Joosten bij de onderhandelingen nauw samen met waterschappen, waterleidingbedrijven, provincies en het rijk.
Vanwege de kennis van het milieu heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vaak meer idee van het boerenbelang dan het ministerie van Economische Zaken van Landbouw. LTO zoekt zoveel mogelijk draagvlak en gemeenschappelijke belangen bij andere partijen. Ondertussen probeert de boerenorganisatie zich hard te maken voor goede landbouwpraktijk. Met bodembeheer en vakmanschap is volgens Joosten zeker nog meer te bereiken voor het terugdringen van de milieubelasting.
„Wij proberen aan te sluiten op de circulaire economie. Daarbij kijken we zeker naar de oppervlaktes van teelten. Met maïs of grasland tikt dat oppervlak harder aan dan met prei.”
Regio
De kanteling naar regionaal maatwerk is volgens Joosten voorzichtig ingezet. Voor het zuidoostelijk zand is Joosten niet optimistisch als het gaat om herstel van de bemestingsruimte. Hij denkt verder dat er voor fosfaat op land met hogere fosfaatwaardes minder ruimte komt en dat de fosfaatruimte daar waar lage waarden gemeten worden wel omhoog kan. „Het zal in de praktijk dan tot meer mestverwerking leiden.”
Teeltmaatregelen
Joosten denkt dat met verplichte rijenbemesting, grasonderzaai in maïs en vanggewassen wat te winnen is. Verfijning van de teeltmaatregelen is nog nodig, zegt Joosten, maar dergelijke maatregelen leveren de meeste nitraatwinst op. LTO probeert andere teelten uit de wind te houden.
Proeven met drempeltjes tussen de ruggen die afspoeling voorkomen lopen. „We hebben wel ervaring in erosiegevoelig gebied. Maar wat doet het op vlak land? En je wilt nog wel met de selectiekar door het pootgoed kunnen. Andere mogelijkheden zitten in onderwaterdrainage. In veenweidegebieden levert dat minder CO2-uitstoot op en minder nitraatuitspoeling. „De akkerbouw moet de komende jaren aan de bak met precisie, vanggewassen en lagere stikstofgiften. Meedoen voorkomt problemen voor na de vier jaar die nu volgen”, aldus Joosten.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes