Uireka onderzoekt risico's van organische reststromen uienteelt
In de uienteelt is al jarenlang sprake van een verontrustende toename van grondgebonden ziektes, zoals fusarium, witrot en pinkroot. Ook worden er meer aantastingen door stengelaaltjes en vrijlevende aaltjes geconstateerd. De nieuwe werkgroep richt de onderzoekspijlen op het risico door residuen van ziekteverwekkers in reststromen. Hierbij wordt onder meer gekeken naar drijfmest, compost en digestaat uit vergistingsinstallaties waarin uien direct of indirect zijn verwerkt.
Compostering
Volgens Uireka bestaat de mogelijkheid dat deze residuen zich landelijk verspreiden en daarmee de uienteelt aantasten. ‘Voorheen had bijna iedere verwerker en/of verpakker wel ergens een perceel waarop het uienafval werd gedumpt. Na compostering werd het vervolgens ondergeploegd. Daardoor bleven mogelijke schimmels en aaltjes geïsoleerd. Deze manier van afval opruimen is inmiddels door de overheid verboden. Nu wordt het afval afgevoerd als veevoer, gebruikt voor compostverwerking en/of vergisting. Op zich een prima alternatief, maar de reststromen uit de verwerking worden landelijk op bijna alle akkers weer uitgereden. Naast het voordeel dat dit een aanvulling is op de organische stof in de grond, bestaat het vermoeden dat in deze restanten nog ziekteverwekkers aanwezig kunnen zijn’, aldus Uireka.
Alternatieve oplossing
De werkgroep die de organische reststromen onder de loep neemt, wil daarom onderzoeken of er werkelijk residuen van ziekteverwerkers zoals schimmels en/of aaltjes in de reststromen aanwezig zijn. Mocht blijken dat dit werkelijk zo is, dan zal de werkgroep naar een oplossing voor dit probleem zoeken.