Toekomst gerstrassenonderzoek staat op losse schroeven

Volgens Van Iersel, morgen spreker op de tweede ketendag van de Stichting Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier (NIBEM) in Utrecht, zijn de financiële problemen voor het gerstrassenonderzoek ontstaan na de opheffing van de Productschappen. „Het onderzoek is nu te veel afhankelijk van de individuele partijen en dan beland je financieel al snel in een patstelling met het gevaar dat het onderzoek over een tijdje niet meer bestaat.” Volgens Van Iersel is er momenteel te weinig consensus. „De verschillende partijen zien te weinig het belang van dit onderzoek en zijn daarom niet bereid hier geld voor uit te trekken. Iedereen kijkt naar elkaar en wacht nu tot iemand de eerste stap zet.”
Onderzoek continu proces
Volgens Van Iersel is het gerstrassenonderzoek een belangrijk en continue proces, waarbij steeds opnieuw wordt gekeken naar nieuwe gerstrassen die voor de hele keten - van teler tot mouter - interessant zijn. „De meeste rassen zitten zo’n twee tot vier jaar in het onderzoek en elk jaar zijn er wel weer nieuwe rassen die worden bekeken. Het onderzoek is een samenspel, waarbij gekeken wordt naar rassen met een goed rendement voor de teler en dat in combinatie met een goede kwaliteit voor de brouwer.”
Brouwgerstmarkt
In Nederland wordt er volgens Van Iersel momenteel jaarlijks zo’n 120.000 ton brouwgerst geteeld. Hiervan gaat het overgrote deel naar mouterijen in eigen land en de rest is voor export naar met name België en Duitsland. Van Iersel: „Irina en Planet zijn nu de meest geteelde brouwgerstrassen. De zomergerst wordt voor de volle honderd procent als brouwgerst geoogst, de wintertarwe is slechts deels als brouwwaardig geschikt.”
Ketendag
Op de tweede NIBEM-ketendag spreekt ook akkerbouwer Örjan Schrauwen over zijn ervaringen met het telen van brouwgerst. Verder staan er ook een tweetal paneldiscussies tussen publiek en experts over het gerstrassenonderzoek gepland. Enkele stellingen die aan de orde komen, zijn: ‘De brouw-mouteigenschappen van de voor Nederlandse geschikte gerstrassen behoeven verbetering’, ‘De eisen van de Nederlandse brouwers m.b.t. eiwitgehalte zijn te moeilijk te behalen voor de telers’ en ‘Brouwgerstteelt is een volwaardige concurrent van tarweteelt’.