Vaste rijpaden in akkerbouw: tot 30 procent meer opbrengst
Volgens de CLM-adviseurs Peter Leendertse en Jeanne van Beek, auteurs van de literatuurstudie Vaste rijpaden, bewijst de praktijk dat de voordelen ruim opwegen tegen eventuele nadelen en dat rijpaden goed bruikbaar zijn op het boerenbedrijf. Van Beek: „Het onderzoek is voortgekomen uit een groeiende belangstelling binnen en buiten CLM naar bodem en klimaat. Al sinds de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw wordt er gewerkt met vaste rijpaden. In de biologische teelt wordt door de helft van de bedrijven nu reeds van vaste rijpaden gebruik gemaakt om zo de werkbare dagen in het voorjaar beter benutten.”
Pluspunten
Als belangrijkste pluspunt van de vaste rijpaden noemt Van Beek als eerste de hogere opbrengsten. „In ons onderzoek schrijven we tot wel 30 procent meer, maar gemiddeld genomen zijn de opbrengsten zo’n 10 procent hoger. Daarnaast is er sprake van een beter gebruik van het aantal werkbare dagen, wordt de grond waar je niet over heen rijdt niet samengedrukt en is er een betere waterhuishouding op de akkers. Verder zijn er ook milieuvoordelen, zoals een lager energieverbruik met zo’n 15 tot 50 procent, betere mestbenutting en zijn bespuitingen beter af stemmen.” Als het belangrijkste minpunt van de vaste rijpaden noemt Van Beek de hoge investeringskosten om machines op de gewenste werkbreedte, veelal 3,20 meter, te krijgen. Toch is dit laatste volgens Van Beek niet de enige oorzaak dat de vaste rijpaden nog niet in de traditionele akkerbouw vast verankerd zijn. „Deels is het een praktisch probleem, maar het is zeker ook een kwestie van gewoonte en cultuur om dingen altijd op dezelfde manier te blijven doen.”
Voordelen:
• Betere opbrengsten, ca. 10 % meer (variatie tussen 0 en 30%).
• Meer werkbare dagen waardoor de arbeidsorganisatie flexibeler is (ca. 3x zoveel in het
voorjaar).
• Lossere grond, meer humus en minder slemp (ca. 3%-punten meer lucht in de
bouwvoor).
• Goede mechanische onkruidbeheersing door vlakliggend teeltbed en losse grond en
minder onkruid.
• Minder emissie van lachgas (20 – 50%) en verhoogde opname van methaan door de
grond.
• Betere mestbenutting, vooral bij lage mestgift.
• Lager energiegebruik: 15 – 50%.
• Bedrijfseconomisch goede perspectieven (biologisch èn gangbaar), o.a. door lagere
machinekosten per eenheid product door het gebruik van een basis-machine/drager en
betere ruimtebenutting door relatief minder verlies aan rijpaden.
• Precies en snel werken met grote werkbreedte.
• Minder erosie.
• Mogelijkheden voor mengteelt.
• Plaatsspecifieke handelingen (waaronder oogst, bemesting en onkruidbestrijding) zijn
beter uitvoerbaar.
• Verlaging van aantal bespuitingen en/of doseringen door grotere kans om op het juiste
tijdstip te spuiten.
Aandachtspunten
Naast de voordelen komen er uit de literatuurstudie ook een aantal aandachtspunten naar voren, zoals de grote breedte van machines op de openbare weg en de investeringskosten van spoorverbreding. 'Die investeringskosten worden echter terugverdiend door de hogere opbrengst van het rijpadensysteem', zo schrijven de CLM-adviseurs.
Nadelen:
• Grote breedte op de weg met de bijbehorende ontheffingsaanvraag.
• Maximale draag- en trekkracht vanaf het rijpad.
• Keren op de kopakker.
• Geen standaard machinepark; er zijn echter wel bedrijven die zelf (oogst)machines
ontwikkeld hebben voor een grotere spoorbreedte.
• Hoge investeringskosten, o.a. spoorverbreding, GPS en eventueel ook in rupsbanden.
• Verschil in gewasstand naast het rijpad en midden op het bed.
• Standaardisatie van werkbreedtes in internationaal verband.
• Maatschappelijke acceptatie van geïndustrialiseerde productieprocessen; een
werkbreedte van 3 meter is wellicht de grens.