Telers ploegen anders voor structuurbehoud
„Mijn conclusie bij de cursus 'Zicht op bodemstructuur' was dat ik te diep ploegde. We werkten de groenbemester en het stro zo in dat die ingekuild werd. We ploegden ook dieper dan we dachten. Er ontstond een storende laag, terwijl de ondergrond eigenlijk wel goed was.” Smid ploegde laat door de vergroeningsmaatregelen die hij moest doorvoeren en dat wilde hij anders doen. Daarom besloot hij na de oogst eerst te ploegen en dan pas de groenbemester in te zaaien. Dat gooide het hele schema wel om.
„Twee jaar geleden begon ik met ploegen na het combinen. Daarna zaaide ik gele mosterd. De grond werd ook in de zomer mooi grijs. De zomer draagt bij aan de verwering. Voordeel is dat je op tijd ploegt en onder droge omstandigheden. Je hebt geen inkuileffect meer en het volggewas kan de poriën gebruiken die de groenbemester achterlaat. Het kost minder diesel om zo te werken.”
Nadelen zijn er ook. Smid noemt de noodzaak van een extra bewerking na de groenbemester en het mogelijk overwinteren van trips in die groenbemester. Bij het zaaien is er kans op stropen. Daarom kiest Smid voor een schijvenzaaimachine. De gele mosterd sterft goed af in de winter en hij doorwortelt de grond van het bedrijf op Zuidelijk Flevoland goed.
Poriën behouden
Wim Blok uit Rutten werkt op een lichtere grond dan Smid. Hij heeft veel rooigewassen in zijn bouwplan. Na de bieten, peen, bollen en witlofpennen woelt hij de grond. „Soms doe ik dat direct met het rooien, als er slecht weer voorspeld is.”
Op de zwaarste percelen zaait Blok direct groenbemesters, op de lichte grond gaat hij eerst met een vaste tand achter het rooien aan en dan zaait hij die groenbemester. „Nadeel van woelen is dat je geen vlaklegging hebt. Daarom ploegen we dwars.” Overigens probeert Blok de structuur te sparen door niet met een volle rooier te rijden en kippers in te zetten met lage bandendruk.
De CLI diepwoeler bevalt Blok heel goed. De poten van het drie meter brede werktuig staan licht naar binnen. Daardoor licht de woeler de grond even op en maakt hij kleine barsten voor de afwatering. Ondertussen blijven poriën behouden en blijft de grond goed berijdbaar. Ook bij Blok ligt het dieselgebruik lager door deze manier van werken en hij kan toe met vrij weinig trekkracht. Een lichte trekker is voldoende.
Beschikbare techniek werkt dieper ploegen in de hand
Volgens onderzoeker Derk van Balen zijn telers steeds dieper gaan ploegen met de ontwikkeling van de techniek. In de stappen van paardentractie naar steeds zwaardere trekkers kan de ploeg steeds dieper door de grond, vaak meer dan 25 centimeter diep en met de wielen in de voor. Van Balen denkt dat het goed is je als akkerbouwer af te vragen of zo diep gaan wel goed is.
„De voordelen van helemaal niet ploegen zijn de betere afwatering en de stimulans voor het bodemleven”, zegt Van Balen. Akkerbouwer Co'nn Rennen werkt met een ondiepe grondbewerking. Hij noemt dat liever 'conservation agriculture'. „Bij die werkwijze probeer je wat je hebt te verbeteren.” Sinds 2011 werkt de akkerbouwer niet-kerend. Hij geeft de klei meer rust.
De hoofdgrondbewerking bij Rennen verschoof naar de zomer. Na de tarweoogst zet hij de Ecoploeg in. de doorworteling van de groenbemester verbetert de afwatering en de structuur. „Een bodem kan met NKG vier keer zoveel water verwerken. Verder probeer ik het hele jaar voedsel te geven aan het bodemleven. Het is daarom jaarrond groen. Het bodemleven, dat zijn mijn werknemers! Ik gebruik een DSV-mengsel met acht soorten. Die wortelen diep en ondiep en staan korter of langer op het perceel. Er blijft wat reliëf over na het uitrijden van de kippenmest. Daarvan kan ik gemakkelijk een goed zaaibed maken.”
Het bodemleven is nog wel een aandachtspunt. Rennen ervaart dat wat er niet is ook maar traag terugkomt. Gewasbescherming kan negatief zijn voor de ontwikkeling. De groei van de organische stofgehaltes gaat volgens de akkerbouwer heel traag. De voordelen die al wel merkbaar zijn, zijn de goede ontwatering en een duidelijk lager dieselverbruik per hectare.
Rustgewassen
Wouter Klaasse Bos zet ook de Ecoploeg in op zijn Flevolandse bedrijf. Hij zette het bouwplan met meer rustgewassen voort dat zijn vader in 2000 oppakte. Nu Klaasse Bos naar biologisch over is (per 2013) ploegt hij in het voorjaar. „De arbeidspiek valt dus wel veel meer in het voorjaar en je moet er tegen kunnen dat de buren al verder zijn met hun bewerkingen. Toch is de mineralisatie en de vertering van gewasresten snel genoeg. Alleen bij de uien ploeg ik liefst wel een maand voor de zaai.”
De verwering van de grond gaat volgens Klaasse Bos 'sneller dan de boekjes verwachten'. De akkerbouwer zet na de oogst een Evers vaste tand cultivator in. Dan werkt hij maximaal 15 tot 20 centimeter diep. Ploegen met de Ecoploeg kan Klaasse Bos ook met minder vermogen en lager dieselverbruik. Hij merkt dat een gezond gewas ook minder ziektegevoelig is. Gangbare teler Rennen bevestigt dit. „De gewassen groeien iets tragen. Als je geen explosieve bladgroei hebt, is het gewas minder gevoelig voor ziektes en plagen.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes