‘Grote spuiten minder effectief tegen late onkruiden’
De inzet van grote spuiten op grote bietenpercelen zijn een belangrijke oorzaak van de overlast door late probleemonkruiden. „Door de inzet van grote veldspuiten komt op bepaalde plekken in grote percelen te weinig effectieve stof. Bij de inzet in het verleden van kleinere veldspuiten werden ook die plekken/onkruiden gerichter en beter bestreden. Met de grote hedendaagse spuiten maakt de teler een mengsel geschikt voor een doorsnee onkruidbehandeling voor meerdere percelen van bijvoorbeeld in totaal 15 ha. Met een kleinere (getrokken( veldspuit met een capaciteit van bijvoorbeeld 3 ha stemt de teler de mengverhouding van de middelen makkelijker af op de actuele onkruiddruk van het te spuiten perceel. De teler werkt zo gerichter en efficiënter”, verklaarde Karl-Adolf Kremer van de agrarische dienst van de suikerfabriek Pfeifer und Langen in Jülich deze week tijdens drie akkerbouwbijeenkomsten in de Duits-Nederlandse grensstreek.
Opmars nieuwe onkruiden
Kremer signaleert een opmars van nieuwe onkruiden, die bovendien moeilijk zijn te bestrijden. Daarbij verwijst hij vooral naar exoten zoals uitstaande melde, fluweelblad, doornappel en amarant. „Een groot bijkomend probleem van deze onkruiden is dat ze zich pas laat ontwikkelen en vervolgens onder de bietenbladen onbereikbaar zijn voor de onkruidbestrijdingsmiddelen.”
Zaadmengsels van groenbemesters vormen volgens Kremer de hoofdbron van de opmars van deze onkruiden. „Deze mengsels zijn veelal afkomstig van percelen uit Oost-Europa. Landen waar dergelijke onkruiden veelvuldig voorkomen. Bij de oogst worden deze vaak meegedorst. Het Duitse recht staat toe dat zaadmengsels een bepaalde hoeveelheid onkruidzaden mogen bevatten. In zaadmengsels van 4 of 5 gewassen vallen deze onkruidzaden niet op. In dit kader is ons advies aan de telers om, indien niet strikt noodzakelijk, niet te kiezen voor zaadmengsels van 4 of 5 verschillende planten, maar van één of twee groenbemesters. In mosterd- of klaverzaad vallen afwijkende zaden sneller op. Daartoe dienen telers de aangekochte groenbemesterzaden vóór het uitzaaien steeds goed te controleren op de aanwezigheid van vreemde zaden.” Aangezien deze onkruiden tot ettelijke duizenden zaadjes kunnen produceren, adviseert Kremer de planten in zijn geheel uit het perceel te halen.