'Biologische bestrijding via akkerranden werkt niet'

Sterk maakte zijn resultaten afgelopen woensdag bekend tijdens het congres 'Landbouw zonder chemie – hoe dan?' een initiatief van Foodlog en Koppert Biological Systems. Over de kleurrijke en meer dan eens gepromote akker- en bloemranden is bioloog Sterk ronduit negatief. „Bloemenranden zijn heel mooi voor de mensen en ook voor het oog. Maar wat doet een bloemenrand? Hij trekt alle nuttigen uit het perceel naar de bloemenrand toe. Je krijgt daar een situatie dat nuttigen die nuttigen eten.”
Bovendien ontstaat er ter plekke volgens Sterk een enorme ontwikkeling van schadelijke organismen. „Uit proeven die ik in 2017 in de Flevopolders heb gedaan, bleek dat ze op de percelen vlak langs de bloemenranden de uien niet konden rooien. Die waren kleiner dan toen ze in de grond zijn gegaan. De bloemenranden hebben gediend als een enorme kweekplaats voor uientrips. Akkerranden zijn commercieel geworden, dat is geen wetenschappelijk verhaal.”
Geen landbouw zonder chemie
Sterk haalde onder meer het Nederlandse standpunt uit 1980 naar voren, waarin werd verkondigd dat er binnen enkele jaren geen chemische bestrijding meer nodig is en alles biologisch zal zijn. En om de knuppel meteen in het hoenderhok te gooien, poneerde hij stellig: „Dat kan niet en zal ook nooit zonder chemie kunnen.” De hoofdreden volgens hem is dat er hier constant nieuwe pesten en plagen binnen zullen komen. En dat is volgens hem voor een groot stuk aan Nederland zelf te wijten. „Nederland is een grote ingangspoort voor nieuwe pesten en parasieten door de import van planten.”
Beperkte proeven
De huidige negatieve perceptie ten opzichte van chemische middelen is volgens Sterk gebaseerd op betwistbaar en pover wetenschappelijk werk of stemmingmakerij. „NGO’s, zoals Greenpeace gebruiken vaak niet correcte argumentatie om zaken aan te pakken, denk aan de glyfosaatdiscussie die momenteel gaande is.” Veel van de huidige beperkingen zijn volgens Sterk gebaseerd op voor registratie verplichte, maar zeer beperkte proeven die mijlenver van de praktijk af staan. „Dat zijn proeven op glazen of plastieken plaatjes. Daar kan ik niks mee. Mijn oplossingen moeten werken voor de teler en de tuinder.”
Biologisch zeker niet onschadelijk
Gewasbescherming gebaseerd op natuurlijke middelen, zoals plantenextracten, zal volgens de bioloog wel heel sterk blijven toenemen. „Niet als alternatief voor, maar wel als partner van chemische middelen. 2015 is het kantelpunt geweest. Momenteel worden er meer registraties voor biologische preparaten aangevraagd dan chemische.”
Sterk plaatst hierbij wel meteen de kanttekening dat deze biologische middelen niet per definitie onschadelijk en beter voor het milieu zijn. „De meest nuttig besparende middelen die ik momenteel ter beschikking heb zijn chemisch. En de vijf meest toxische stoffen die er bestaan, daarvan zijn er vier biologisch en een is er chemisch. Dus al degenen die zeggen ‘het is biologisch en dus onschadelijk’, is klinkklare onzin.”
In zijn betoog presenteerde Sterk een rijtje dierlijke parasieten die zich hier tussen 1980 en 2018 hebben gevestigd. En volgens hem is er voor deze schadelijke indringers geen directe biologische oplossing onmiddellijk beschikbaar en zijn toegepaste middelen als zwavel en koper eerder een stap terug dan vooruit. „Koper steriliseert alles. Ga maar eens een regenworm zoeken op een biologisch perceel dat met koper behandeld is.”
Andere middelen en nieuwe technieken
Volgens Sterk moet er zeker ook naar alternatieven worden gekeken. „Beschermen van nuttige organismen gebeurt niet door géén chemische middelen meer te gebruiken, maar door andere middelen, bijvoorbeeld synthetische pyerthroïden vervangen door cyazypyr of spiromesifen.” Ook ziet Sterk zeker wel toekomst in nieuwe gewasbeschermingstechnieken die momenteel in ontwikkeling zijn, zoals verwarringstechniek, masstrapping, flying doctor-systeem, waarbij met bijvoorbeeld hommels fungiciden naar de plant mee worden gegeven. „Dat zorgsysteem is veel sterker in ontwikkeling en deze nieuwe technieken worden belangrijker.”
Geïntegreerde bestrijding
Waar de bioloog sterk in geloofd, is een geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen. Chemische gewasbescherming is en zal daarbij volgens hem altijd een belangrijk onderdeel van het totale pakket uit blijven maken. „Daarbij is uitroeiing van een plaag geen prioriteit meer, wel de beheersing en ook het brengen van een plaag onder een economische schadedrempel. Mijn insteek hierbij is dan ook; biologisch als het kan, chemisch als het moet.”