‘Ook percelen voor ATR-pootgoed vrijwillig onderzoeken op AM’
De dreiging van aardappelmoeheid neemt toe door de opkomende virulentere populaties van het Globodera pallida (Pa) aardappelcysteaaltje, ook wel het Emsland-aaltje genoemd. Vermoedelijk zijn die een gevolg van uitselectie onder de teelt van resistente rassen. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe rassen die resistent zijn tegen dit aaltje, maar dat is een kwestie van lange adem. De inzet van de sector is er daarom op gericht om de ontwikkeling en verspreiding van het aaltje te vertragen, zodat er voldoende tijd wordt gewonnen om nieuwe AM-resistente rassen te ontwikkelen.
Fytosanitaire situatie in kaart brengen
Meten is weten, stelt de werkgroep, en vrijwillig onderzoek is de enige manier om de actuele fytosanitaire situatie in kaart te brengen. Dat kost geld, maar de werkgroep ziet het als een investering voor de toekomst in de kwaliteit van de aardappelteelt. In dat kader heeft de Stichting TBM (die de TBM-vermeerdering controleert) vorig jaar met succes het vrijwillig grondonderzoek bij zijn leden gestimuleerd: het doel was om de helft van de percelen te laten bemonsteren en dat is gerealiseerd. Streven voor dit jaar is dat 90 procent van het areaal vrijwillig wordt bemonsterd. Het advies van de stichting is dat percelen die niet aantoonbaar besmet zijn, of percelen die een lichte besmetting hebben tot 500 LLE per 200 gram grond (een paar cysten) geschikt zijn voor de TBM vermeerdering.
De LTO werkgroep Consumptieaardappelen en Uien wil dit initiatief verbreden naar de teelt van ATR-pootgoed. Daar is volgens de werkgroep allereerst de teler zelf bij gebaat, maar uiteindelijk de hele sector.
Bodempaspoort voor huurpercelen
Telers die grond huren doen er verstandig aan de geschiedenis van deze percelen te kennen voordat ze er aardappelen op gaan telen. De werkgroep pleit er voor dat iedere teler een bodempaspoort bijhoudt waarin deze geschiedenis wordt bijgehouden. Dit kan de huurder helpen een verantwoorde keuze te maken.
De aardappelverordening van het toenmalige Productschap Akkerbouw bepaalt dat akkerbouwers alleen gecertificeerd pootgoed mogen gebruiken voor de teelt van aardappelen. Uitzonderingen hierop zijn de ATR-vermeerdering van pootgoed voor de consumptieteelt en de TBM-vermeerdering van pootgoed voor de zetmeelteelt.