Masterclass TopBodem bezoekt kunstmestfabriek OCI Nitrogen
Marinde Fijneman van OCI Nitrogen gaf aan het begin van de bijeenkomst wat meer uitleg over kunstmestgebruik en –productie in de wereld. Wereldwijd ligt de stikstofkunstmestproductie rond de 105 miljoen ton. OCI Nitrogen heeft een aandeel van 8 miljoen ton in de wereldwijde productie. Volgens Fijneman wil het bedrijf zich onderscheiden met goede ondersteuning voor de telers en een kwalitatief hoogwaardig product.
Voor Nederland is het gebruik van kalkamonsalpeter (KAS) de meest gangbare praktijk. De nitraat daaruit is direct opneembaar voor de planten, ammonium moet eerst omgezet worden door het bodemleven om opgenomen te worden en de meststof bevat calciumcarbonaat (kalk). OCI gebruikt het mineraal dolomiet bij de formulering van de KAS en daardoor bevat het ook magnesium.
Wereldwijd is ureum de belangrijkste stikstofkunstmest (46% van de stikstofkunstmest). OCI Nitrogen maakt die stof in Egypte, Algerije en in de VS. In Nederland zijn telers gewend aan KAS. OCI brengt onder de merknaam Nutramon deze meststof op de markt. In Geleen ligt de productie van deze meststof op 1,4 miljoen ton per jaar. Deze KAS vindt zijn weg naar Nederland en de omliggende landen.
Noors aardgas
Norbert Huveneers van de verkoopafdeling van OCI geeft meer uitleg over de kunstmestproductie en het gebruik ervan. Huveneers geeft daarnaast ondersteuning bij het onderzoek en hij blijft betrokken bij de akkerbouw, omdat hij samen met zijn vrouw nog een akkerbouwbedrijf van 40 hectare heeft. Volgens Huveneers heeft OCI een productieproces ontwikkeld dat de laagste CO2-voetafdruk heeft vergeleken met andere meststoffen. Het proces heeft wel energie uit gas nodig. „Dat halen wij niet uit Groningen, maar uit Noorwegen”, zegt hij.
Voor de productie van KAS is een keten van fabrieken nodig. Huveneers noemt de ammoniakfabriek, de salpeterzuurfabriek, de ammoniumnitraatfabriek en de KAS-fabriek. Pas daarna heb je Nutramon-KAS. Het gesteente dolomiet komt uit de Ardennen en het voegt dus magnesium toe aan de meststof.
KAS laat zich beter strooien over grotere breedtes dan ureumkorrels, want het is 40 procent zwaarder. OCI Nitrogen produceert in Geleen ook zwavelzure ammoniak. Dat bevat ook zwavel als voedingselement. OCI gebruikt een reststroom uit de rubberindustrie voor het maken van deze meststof.
Goede fractieverdeling
Een gelijkmatige en voldoende grote korrelverdeling is van belang voor de strooibaarheid van de KAS. Een olieachtige coating maakt de meststof minder ruw en talkpoeder zorgt ervoor dat de korrels niet aan elkaar gaan kleven. Huveneers raadt de telers aan de kwaliteit van de mest te bewaren door de bigbags droog, afgedekt, op pallets en niet te lang te bewaren. De productie gaat jaarrond door en OCI slaat maximaal 100.000 ton op. Daarom gaat er jaarrond product naar de groothandel, de kleinhandel en de boeren.
Productie Chemelot
Op het Chemelot-terrein tussen Stein en Geleen krijgen de deelnemers aan de masterclass te zien hoe groot de fabrieken zijn, hoeveel pijpleidingen er lopen, hoeveel wegen en sporen er nodig zijn. Tientallen kilometers pijpleiding, spoorrails en wegen verbinden de 12 productiefabrieken op dit voormalig mijnterrein. Huveneers: „Er zitten hier 58 bedrijven die werk bieden aan 7.000 mensen. Deze locatie gebruikt net zoveel elektriciteit als de stad Amsterdam.”
Drie productielijnen zijn ingericht op de KAS-productie. Vrachtwagens transporteren de meststof naar de laadplaats voor boten. Boten tot 3.500 ton meren aan en kunnen onder een dak, droog de mest aan boord nemen. Huveneers wijst op de nieuwe fabriek voor zwavelzure ammoniak. 750 miljoen ton van dit product maakt de fabriek per jaar. Hij is uit roestvrij staal en kunststof gemaakt, omdat de meststof agressief is voor veel andere materialen.
Het terrein is van de oude staatsmijnen (DSM). Toen de mijnbouw stopte was de chemie een nieuwe bron van werkgelegenheid voor de regio. Behalve kunstmest wordt er nog meer geproduceerd, bijvoorbeeld plastics. De haven van Stein is een van de grootste binnenhavens van Europa. Chemelot heeft zijn eigen brandweer, die ook buiten het terrein ingezet kan worden.
Balans
Huveneers zegt dat stikstofkunstmest telers een goede mogelijkheid biedt te sturen bovenop de organische mest die ze op percelen uitrijden. Hij ziet het meeste in een gebalanceerde toepassing van de meststof. Nitraat kan snel opgenomen worden tijdens het voorjaar, maar heeft wel het risico op uitspoeling in zich. De ammoniumstikstof in de KAS wordt in nitraat omgezet. Als het warmer is, gebeurt dat aanmerkelijk sneller.
Huveneers noemt als derde stikstofvorm de amide stikstof. Die wordt door het bodemleven eerst in ammoniak omgezet met het enzym urease en daarna nog omgezet in nitraat, waarna het opneembaar wordt. „Zo’n traagwerkende stikstof is bij maïs bijvoorbeeld bruikbaar, omdat dat gewas pas laat stikstofbehoeftig is.”
Vervluchtiging van stikstof is bij bovengronds toedienen (niet inwerken), op zandgrond, bij hoge pH, bij warmte en meer wind een groter risico. Huveneers raadt daarom aan traagwerkende stikstofkunstmest in te werken.
Denitrificatie
Onder zuurstofarme omstandigheden kan stikstofkunstmest als stikstofgas vervliegen (denitrificatie). De belangrijkste maatregel die telers daar tegen kunnen nemen is het voorkomen van structuurschade, waardoor lucht in de bodem blijft en geen plassen op het land staan.
Als traagwerkende stikstofmest heeft OCI Nitrogen het product Exacote geïntroduceerd. Het is een mengsel van KAS, zwavelzure ammoniak en gecoate ureum. De vertraging werkt niet door bacteriën te remmen, maar door de coating van de ureum. OCI gebruikt de grofste ureumkorrels uit de fabriek voor deze meststof, zodat bij het strooien de KAS en de ureum niet ontmengen. Daarom is tot maximaal 30 meter breed strooien mogelijk.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes