'Akkerbouwer is veehouder van het bodemleven'
Volgens Cammaert is het vooral van belang het aanwezige bodemleven te stimuleren. Van buitenaf aanvoeren van organismen werkt volgens hem niet. Exotische bodemorganismen passen niet bij de Nederlandse bodemomstandigheden. „Structuur is de basis voor een goed bodemleven. Het begint immers bij een goede huisvesting, als je jezelf als veehouder van het bodemleven ziet.”
De structuur beschermt de bodemorganismen tegen te veel vocht, te weinig lucht en het is tegelijk de opening voor de doorworteling van het gewas. „De structuur zorgt tegelijkertijd voor een goede capillaire werking.”
Succescyclus
Cammaert besprak voor de 100 bezoekers aan het minisymposium van donderdag de 'succescyclus voor de bodemkwaliteit'. Hij bedoelde hiermee duidelijk te maken dat als in de opeenvolging van bodemzorg ergens een beschadiging optreedt, de hele cyclus hieronder gaat lijden. „Een grond met een goede structuur droogt in het voorjaar tijdig op, je kan vroeg zaaien en het gewas ontwikkelt zich vroeg. Als vervolgens de bemestingstoestand goed is en de wortels mooi de diepte in kunnen, heb je gezonde planten en een hoge opbrengst. Dat geeft weer veel organische stof voor het volggewas.”
De Delphy-adviseur wees vervolgens op een goede kalktoestand, drainage en vlaklegging. Gaat een teler te snel op natte grond rijden, dan gaat de spiraal van de succescyclus de verkeerde kant op, zegt Cammaert. Met de toegenomen neerslaghoeveelheden en hevige pieken daarin en minder vorst in de winter is er meer risico op blijvend structuurbederf.
Storende lagen
Cammaert ziet vooral problemen met verdichting tussen de 30 en 50 centimeter diepte. Een belangrijke reden om op de bandendruk te letten bij werk op het land. „Nu in juni is het een prachtig moment om in het veld te controleren waar de probleemplekken zitten. Als je nu door de bietenpercelen loopt, zie je goed waar de slechte plekken zitten. Neem een spa mee en je ziet nog beter of de wortels bij een verdichte laag hoekig afbuigen.”
Zwaardere gronden boven de 25 procent afslibbaar kunnen gemakkelijker van verdichtingen herstellen door krimp en zwel, zegt de adviseur. „Dat kan je met mechanische bewerkingen nauwelijks nabootsen. Bij lichtere gronden kan je wel bewerken, maar doe dat alleen als de ondergrond ook goed droog is.”
Interne slemp
Bij het breken van verdichtingen met de woelpoot zijn volgens Cammaert de vertikale breuken het belangrijkste. Bewerken met een ganzevoetvormige woelpoot is een risico voor de diepte waar die doorgetrokken wordt. „Let op interne slemp. We vinden vaak versmering op de diepte van 30 tot 40 centimeter dan.”
Cammaert sluit af met tips voor goede ontwatering: „Draineer op de juiste diepte en in de juiste richting. Goede drainage betaalt zich ieder jaar terug. Je kunt vaak beter wat nauwer draineren. Leg die drainage onder droge omstandigheden, dan krijg je geen versmering rond de drainagebuizen. Maak een goed ontwateringsplan.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes