Pootgoedvrije zones langs met bruinrot besmette sloten
Het gaat om de hoogwaardige pootgoedteelt, dus stammen en de hogere klassen waarvan de nateelt is bestemd voor de teelt van pootgoed. Voor de consumptieteelt zijn de risico’s minimaal. ‘Die aardappelen gaan de fabriek in of komen op je bord terecht', zegt werkgroepvoorzitter Peter Berghuis.
Na lange tijd vrij te zijn geweest van bruinrot werd Nederland in 2016 weer opgeschrikt door een aantal in eerste instantie onverklaarbare vondsten. Na uitgebreid onderzoek van de NVWA bleek een zomerstorm de boosdoener te zijn geweest: besmet oppervlaktewater was over in ieder geval één perceel hoogwaardig uitgangsmateriaal verstoven. Dit leidde uiteindelijk tot meerdere besmettingen en waarschijnlijk besmetverklaringen in 2016 en 2017.
30 meter breed?
Om alle risico’s uit te sluiten stelt de werkgroep voor om een bufferstrook aan te houden tussen oppervlaktewater en pootgoed in de hogere klassen en stammen. Hoe breed deze strook moet zijn, is nog onderwerp van discussie. Berghuis noemt 16 tot 17 meter als optie. ‘Desnoods zelfs 30 meter. Daar moeten we als werkgroep mee gaan stoeien.’ Belangrijk is volgens hem dat er geen officiële teeltmaatregelen komen vanuit de NVWA rond een pootgoedvrije zone langs een besmette watergang. ‘Als we het als sector zelf kunnen oplossen, is dat beter. De NVWA ziet ook liever dat we zelf proberen een oplossing te vinden.’
Berghuis benadrukt het belang van vrijwilligheid in deze discussie. ‘Een teler hoeft dit dus niet te doen. Maar niemand zit te wachten op een nieuwe besmetting met bruinrot. Een besmetverklaring kost een teler veel meer dan die pootgoedvrije zone.’ Volgens Berghuis gaat het er vooral om dat pootgoedtelers zich bewust worden van de risico’s.
Rol handelshuizen
De werkgroep zou graag zien dat de handelshuizen een rol gaan spelen in de discussie over de aanleg van een dergelijke strook, zegt Berghuis. ‘Zij kunnen bijvoorbeeld aangeven dat telers geen plantgoed bestemd voor de Nederlandse pootgoedteelt langs een met bruinrot besmette sloot mogen telen.’ Maar niet alle pootgoedtelers zijn verbonden aan een handelshuis. ‘Die telers mag je niet missen. We zoeken daarom nog naar de beste aanpak.’
Een bruinrotbesmetting heeft meerdere jaren nodig om zodanig groot te worden dat deze zich toont. Een latente besmetting in hoogwaardige pootgoed krijgt door zijn langere nateelt voldoende tijd om zich op te bouwen. De volgende generaties van die besmette partij zijn dan vaak al weer nageteeld bij meerdere bedrijven, waardoor een besmetting als een olievlek over het land uitwaaiert.
Lees ook: Handelshuizen erkennen belang zone pootgoedvrij bij ‘bruinrotsloot’