Akkerbouw van Toen: Geelzucht der bieten

Terwijl de suikerbieten anno 2018 in deze snikhete zomer smachten naar een beetje regen, attendeerde De Veldpost op zaterdag 14 september de lezer op De geelzucht der bieten. Een ziekte die toen al zes jaar eerder ontdekt was, zo blijkt. In 1898 deden de heeren Prillieux en Delacroix een eerste meededeling aan de Fransche Academie van Wetenschappen over de bleekzucht der bieten, eene door bacteriën veroorzaakte ziekte. De laatstgenoemde van de twee was directeur van het Fransche proefstation voor Plantenziekten en heeft de ziekte nader bestudeerd. Zijn bevindingen heeft hij wereldkundig gemaakt door in een mededeeling aan bovengenoemde Academie eenige nadere inlichtingen te geven, daarbij tevens practische aanwijzingen voegende om haar te bestrijden.
Eerste waarneming
De redactie van De Veldpost ontleende aan die mededeelingen het volgende: De geelzucht tast zoowel de voederbiet als de suikerbiet aan. Het eerst werd ze waargenomen in het Noorden van Frankrijk, van waaruit ze zich naar het Zuiden verspreid heeft. Maar daar is het niet bij gebleven. Op het oogenblik heeft ze ook reeds de departementen van midden-Frankrijk bereikt, zo waarschuwt de redactie. Ook over hoe deze ziekte zich openbaart, wordt uitgebreid verslag gedaan. Deze plantenziekte is gekenmerkt door onregelmatige vlekken op de bladeren, welke vlekken dikwijls ineen vloeien en waarin het parenchym een meer bleekgroene tint aanneemt.
Bewegelijke bacteriën
Wat was hier aan de hand? Het Franse 'IRS van Toen' bracht iets meer duidelijkheid. De cellen in deze gedeeltelijk ontkleurde bladgedeelten blijken bij microscopisch onderzoek bleeke bladgroenkorrels te bevatten met minder duidelijk waar te nemen omtrekken. Maar dat is nog niet alles. Onder de microscoop blijkt ook dat die cellen talrijke bewegelijke bacteriën bevatten. Dezelfde bacteriën treft men ook aan in de weefsels der wortels en bladstelen, alsmede in de bloeistengels der zaaddragers. Men vindt ze zelfs in schutblaadjes der bloeiwijzen en de kelken der bloemen, welke kelken, zooals we weten, wanneer ze verdord zijn, om het zaad een tweede vruchthuid vormen.
Bacillus tabificans
En dan natuurlijk de gevolgen van al dit naars op de Franse bietenakkers. De ziekte heeft tot gevolg, dat de opbrengst en ’t suikergehalte minder worden. Tijd voor actie dus in 1904. De heer Delacroix heeft voorgesteld, de bacterie, welke de nieuwe ziekte veroorzaakt, aan te duiden met den naam Bacillus tabificans (tabificans is rotmakend). De Franse onderzoeker probeerde verschillende behandelingen. Helaas. De eene naar de andere handelwijze bleef zonder resultaten.Toch liet Delacroix zich niet uit het veld slaan. Hij probeerde het ook over eenen anderen boog en vond het resultaat ten slotte, dat de ziekte kan voorkomen worden, als het volgende in acht genomen wordt: Een vruchtwisseling toepassen, die tenminste driejarig is; De bladeren der bieten niet op de mesthoop brengen, maar ze direct onderploegen; Uitsluitend vierjarig zaad gebruiken; Volstrekt geen zaaddragers dulden in de nabijheid der akkers, waar men voederbieten of suikerbieten teelt.