‘Natuurlijke habitats rond akkers niet altijd effectief’
Er zijn veel enthousiaste verhalen over de waarde van natuurlijke habitats als bron voor natuurlijke plaagbestrijding in de landbouw. Maar een internationaal team van wetenschappers schrijft nu in PNAS op basis van een wereldwijde studie dat natuurlijke habitats rondom akkers niet altijd effectief zijn voor de bestrijding van ongewenste soorten. Aan deze studie, onder leiding van de Universiteit van Davis, is vanuit WUR bijgedragen door Hans Baveco, Felix Bianchi en Wopke van der Werf. De wetenschappelijke studie is gepubliceerd in het tijdschrift PNAS, het officiële orgaan van de National Academy of Sciences van de Verenigde Staten en wordt alom gezien als een belangrijk wetenschappelijk tijdschrift. Het is wereldwijd één van de meest geciteerde wetenschappelijke publicaties.
Mondiaal onderzoek
Insteek van het grootschalige mondiale onderzoek is de wijdverspreide veronderstelling onder ecologen dat in akkers meer natuurlijke vijanden van plaaginsecten zullen voorkomen als die akkers binnen een natuurlijke leefomgeving liggen, en dat deze vijanden het ongedierte in toom kunnen houden. Om deze veronderstelling te testen, formeerde hoofdauteur Daniel Karp van UC Davis een internationaal team van 153 ecologen en landbouweconomen. Samen hebben zij een meta-analyse gedaan waarin zij 132 studies analyseerden, op wereldwijd ruim 6.700 locaties in 31 landen. Variërend van landbouwgebieden in Californië tot tropische cacaoplantages en Europese tarwevelden.
Zeer wisselende resultaten
De resultaten van deze studies waren zeer wisselend. Een deel van de studies toonde een positieve bijdrage van de natuurlijke omgeving op de gewasopbrengst, een ander deel signaleerde juist negatieve effecten. Op basis van hun analyses kunnen de onderzoekers geen eenduidige aanbevelingen aan boeren geven over de toegevoegde waarde van natuurlijke habitats op de bestrijding van plaagsoorten. Wel onderstrepen ze dat er ook andere voordelen aan een natuurlijke omgeving verbonden zijn, zoals bestuiving of koolstofvastlegging.
Nederlandse inbreng
In de studie heeft WUR drie Nederlandse datasets ingebracht uit het voormalig BO-programma ‘Functionele Agrobiodiversiteit’. Hierin werd de predatie en parasitering van plaagsoorten in spruitkoolpercelen onderzocht. Hierbij werden planten met eitjes of rupsjes van plaagsoorten (kooluil, koolmot) in verschillende spruitkoolvelden neergezet en na enkele dagen weer opgehaald. Hans Baveco van WUR wijst erop dat in deze studies significante positieve relaties werden gevonden tussen plaagbeheersing en de aanwezigheid van natuurlijke landschapselementen. Baveco: „De studie onder leiding van Karp wijst er echter op dat de invloed van het landschap op de effectiviteit van natuurlijke vijanden sterk kan verschillen, en dat deze afhankelijk is van specifieke combinaties van gewas, plaagsoort en natuurlijke vijand, en van de tijd. Een aparte analyse van de tientallen Noordwest-Europese datasets die in de studie zijn gebruikt, kunnen een beter onderbouwd inzicht geven in de Nederlandse situatie.”