Voorkom stikstofverliezen door nitraatuitspoeling
Uitspoeling begrijpen
De stikstofcyclus is van nature niet geheel gesloten. Een deel van de stikstof gaat uiteindelijk verloren. Deze verliezen zijn ongunstig voor de landbouw en belastend voor het milieu. Zowel uit financieel- als milieuoogpunt is het daarom zaak uitspoeling tot een minimum te beperken. Een dosering tot het economisch optimum is dan ook de beste strategie. Maar welke factoren zijn bepalend voor uitspoeling en hoe we deze kunnen beïnvloeden?
Twee vormen stikstof
Stikstof komt in twee hoofdvormen in de bodem voor: organische en minerale. Minerale stikstof wordt gevormd bij de mineralisatie van organische stof, of als zodanig toegediend als minerale meststof. In tegenstelling tot minerale stikstof kunnen gewassen de organische stikstofverbindingen niet direct opnemen. Planten nemen dus wel het grootste deel van de toegediende minerale stikstof op. Een gedeelte leggen micro-organismen in de bodem vast in de organische stof. Uiteindelijk blijft slechts een kleine deel als minerale stikstof in de bodem.
Dierlijke mest
De stikstof in dierlijke mest bestaat voor een belangrijk deel uit organische stikstofverbindingen. Hierdoor verhoogt het gebruik van dierlijke mest niet alleen de hoeveelheid organische stof in de bodem, maar ook de hoeveelheid organische stikstof. Deze organische stikstof moet eerst worden gemineraliseerd, voordat deze door de planten kan worden opgenomen.
Grootste uitspoeling
Uitspoeling vindt vooral plaats wanneer het aanwezige mobiele nitraat door hevige regenval uit de wortelzone wegspoelt. Vooral zand- en lössgronden kampen hiermee. In kleigrond komt uitspoeling nauwelijks voor. Deze grondsoort zet nitraat veelal om in onschadelijk stikstofgas en een klein deel in lachgas. In de praktijk hangt de nitraatuitspoeling vooral af van de hoeveelheid restnitraat in de herfst en van de hoeveelheid regenval. Hoe meer regen, hoe meer nitraat kan uitspoelen. Tegelijkertijd daalt hierdoor ook de nitraatconcentratie. Deze verdunning door regenval is een belangrijk aspect, want de door de Europese Unie vastgestelde nitraatnorm van 50 mg NO3 /l heeft betrekking op de concentratie en niet op de totaal uitgespoelde hoeveelheid. In streken met veel neerslag kunnen in theorie grote hoeveelheden nitraat uitspoelen, zonder dat de nitraatnorm wordt overschreden. Maar in gebieden met weinig regen, kan de grenswaarde zelfs worden overschreden onder invloed van een relatief geringe natuurlijke uitspoeling.
Seizoensaspecten
Uitspoeling tijdens het groeiseizoen komt zelden voor. Tijdens het groeiseizoen wordt stikstof uit minerale meststoffen snel door het gewas opgenomen. Daarnaast valt in het voorjaar en de zomer doorgaans minder neerslag. Tijdens het voorjaar en de zomer verhinderen verdamping en capillaire opstijging, dat stikstof het grondwater bereikt. Echter na de groeiperiode gaan micro-organismen in de bodem door met de afbraak van organische stof, waarbij minerale stikstof vrijkomt. Deze stikstof wordt nu niet door planten opgenomen maar hoopt zich op als restnitraat in de bodem. Dit speelt vooral bij gronden met een hoog organisch stofgehalte en bij het onderwerken van grote hoeveelheden stikstofrijke oogstresten. Uitspoeling vindt daardoor vooral plaats in de herfst en winter, als percolerend regenwater eventuele restanten van bemesting en het in de herfst gemineraliseerd nitraat uit de wortelzone spoelt.
Het risico op nitraatuitspoeling neemt toe door:
- hoog nitraatgehalte in de bodem na de oogst (t.g.v. overbemesting of na-ijlende mineralisatie);
- laag vochthoudend vermogen van de bodem (m.n. zandgrond);
- veel neerslag;
- lange braakperiode.
Meer weten over nitraatuitspoeling?
Download de Pure N App op in de App Store of Google Play-store.
De informatie in dit artikel kan inmiddels verouderd zijn.
Bezoek onze website voor de meest actuele informatie rondom bemesting.