Voorkom zwavelgebrek. Deel de zwavelgift bij wintertarwe
Wintertarwe
Een goede kwaliteit en hoge opbrengst van wintertarwe is alleen te realiseren wanneer de plant naast voldoende stikstof ook, gedurende de periode van korrelvulling, kan beschikken over voldoende zwavel. Het opnameverloop van beide voedingsstoffen (N en S) vertoont opmerkelijke verschillen. In tegenstelling tot stikstof neemt de plant een groter deel van de zwavel pas op na de bloeiperiode. Bij de bemesting is het zaak om hier rekening mee te houden. Immers, voor de eiwitvorming in de tarwekorrel kan veel stikstof uit de bladermassa worden gebruikt. Dit geldt echter niet voor zwavel. Zwavel wordt slechts voor een klein deel vanuit de bladermassa aan de aren terug geleverd. Daarom moet de tarwe vanaf de bloei, in verhouding tot stikstof, meer zwavel opnemen als de periode vóór de bloei (zie afbeelding 1 en 2).
Twee zwavelgiften
Om hierop in te spelen is het aan te bevelen om bij wintertarwe de zwavelbemesting te verdelen over twee giften. Zo kan ook later in de groeifase nog een zwavelgift worden verstrekt. Immers de wintertarwe neemt tot lang na de bloei nog zwavel op. De tweede gift is bovendien extra interessant voor tarwe op percelen die na de winter te maken hebben met een lage minerale zwavelvoorraad (Smin) en een lage zwavelnalevering.
Hoeveelheid
Voor zowel een goede kwalitatieve als hoge kwantitatieve opbrengst is YaraBela® SULFAN® een prima meststof. De stikstof/zwavel verhouding van 4:1 ondersteunt de zwavelvoorziening in de tarwe van de bloei. Het advies met het oog op een optimale aarontwikkeling bedraagt een gift van 170 tot 250 kilo/ha YaraBela® SULFAN® (24 % N; 15% SO3). Met het oog op de kwaliteit van de tarwe is het advies een gift 100 tot 170 kg YaraBela® SULFAN® (24 % N; 15% SO3).
Meer weten over de zwavelgift bij wintertarwe?
Download de Pure N App op in de App Store of Google Play-store.