Waarom Alternaria eerder aanpakken in aardappelen
Afgelopen aardappel-seizoen
Veel telers begonnen het seizoen van 2015 met de hoge Phytophthora-druk van het voorgaande jaar nog vers in het achterhoofd. Maar gelukkig waren de omstandigheden in 2015 niet zo gunstig voor de ontwikkeling van Phytophthora. Toch stierven veel percelen al vervroegd af door een schimmelaantasting. Niet Phytophthora maar Alternaria was op de meeste plaatsen de boosdoener.
Het weer was ongunstig voor Phytophthora maar juist perfect voor de Alternaria. Dat kwam door veel dagen met afwisselend nat en droog weer en veel dagen met warme nachten. Hierdoor kon Alternaria het gewas al vroeg in het seizoen infecteren. Vroeg wil in dit geval zeggen: meestal al voor de bloei, terwijl de schadebeelden vaak pas laat in het seizoen zichtbaar worden.
Vroege infectie
Voor de Nederlandse aardappelteelt is Alternaria solani de gevaarlijkste Alternaria-soort. Vroeg in het seizoen komen de eerste sporen van deze schimmel al voor, vaak vanuit de bodem waar de schimmel vele jaren kan overleven. Als het loof van de verschillende rijen naar elkaar toe groeit, ontstaat er een microklimaat in het veld dat ideaal is voor de Alternaria-sporen die bij regen van de grond naar het gewas opspatten. Daar is A. solani in staat om een gezond aardappelblad te infecteren. De schimmels is alleen niet sterk om genoeg om direct grote lesies (bladvlekken) te vormen maar blijft sluimerend achter in het gewas. Pas als de geïnfecteerde bladeren verouderen kan de sluimerde infectie omslaan in de vorming van grote lesies waarin heel veel sporen gevormd worden. Deze sporen worden gemakkelijk verspreidt waardoor de schimmel zich ineens heel snel kan ontwikkelen. Als Alternaria eenmaal grip heeft op het loof kan het dit in een week helemaal vernietigen.
Tekst: Ruud van Logten Syngenta
Beeld: Syngenta