Alternaria? Hier lopen onze Duitse buren tegenaan!
De Duitse aardappelteelt heeft een omvang van zo’n 237.000 ha. Groter dus dan in Nederland. In een aantal artikelen kijken we naar de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen voor wat betreft teeltmaatregelen. Deze keer ligt de focus op de Alternaria.
Nog even de kerngegevens op een rij:
- Duitsland kent zo’n 16.000 ha pootgoed, 53.000 ha zetmeelteelt en 168.000 ha consumptie-aardappelen die 50/50 zijn verdeeld qua aardappelen voor verse consumptie en aardappelen voor de verwerkende industrie (chips, friet, aardappelproducten);
- in het oostelijke deel van het land is de beschikbaarheid van water voor beregening geen vanzelfsprekendheid;
- In het noordwesten van het land is de kwaliteit van de aardappelen beter en zijn de opbrengsten hoger;
- In het oosten van het land zijn de bedrijven over het algemeen veel groter waardoor aardappelen lastiger inpasbaar zijn in het bouwplan (arbeidsintensief) waardoor aardappelen steeds meer plaats maken voor graan en koolzaad.
Alternaria in aardappelen
De ziektedruk van de grondgebonden Alternaria solani is een groot probleem voor de telers in Zuid-Duitsland. Bij onvoldoende bestrijding kan het verlies aan opbrengst zomaar oplopen tot wel 30%. In het noorden en oosten van het land zijn de problemen minder groot vanwege een andere klimatologische situatie. In het voormalige Oost Duitsland zouden de problemen om die reden weer groter moeten zijn. Het is er immers veel warmer, het gewas staat er vaker onder stress. Toch zijn de problemen met Alternaria daar geringer. Dat komt met name door de veel ruimere gewasrotatie, dus veel minder besmetting door sporen vanuit de grond. Alternaria alternata is minder belangrijk omdat het veel meer een ‘gebreksziekte’ is. Problemen hiermee kunnen voorkomen worden door het gewas vlot aan de groei te krijgen en te houden.
Problemen worden groter
Alternaria wordt de laatste jaren in consumptie- en zetmeelaardappelen een steeds groter probleem. Gemiddeld genomen passen de Duitse telers twee tot drie keer per seizoen een bestrijding toe. In de teeltregio’s met een hoge ziektedruk zoals in het zuiden van het land, zijn zes tot zeven toepassingen geen uitzondering. Omdat de pootaardappelen eerder geoogst worden, is Alternaria in deze teelt geen issue.
Preventieve aanpak noodzaak
Door de hoge ziektedruk is een preventieve aanpak van Alternaria solani een absolute noodzaak. Een curatieve bestrijding is niet mogelijk. Bij meer dan 10% aantasting in het onderste deel van het gewas, kan het gewas niet meer gered worden en breidt Alternaria explosief uit. Over het algemeen starten de Duitse telers zeven weken na opkomst (in eerste instantie de eerste infectie door sporen vanuit de grond teniet doen) en gaan ze door tot enkele weken voor de loofdoding (een latere infectie door sporen uit de lucht tegengaan).
Middelen afwisselen
Net als in Nederland is het aanbod van middelen tegen Alternaria beperkt. In Duitsland wordt de werkzame stof difenoconazool (in Nederland o.a. in Carial Star) ervaren als de enige met een goede en volledige werking. De toegelaten middelen op basis van strobilurines en boscalid laten een mindere werking zien (er zijn resistenties ontstaan), onder omstandigheden met een hoge ziektedruk en bij een intensieve teelt. Uit oogpunt van resistentie-management is het advies in Duitsland om Alternaria altijd preventief te bestrijden. Hierbij wordt veel gebruik gemaakt van wat we hier in Nederland Carial Star® noemen (maximaal 3x per seizoen) en dat afgewisseld bijvoorbeeld een strobilurine of eventueel mancozeb (nevenwerking op Alternaria).
Meer weten over Alternaria? Bekijk dan onze korte video.
Na afloop kunt u uw kennis testen op: http://www.testuwalternariakennis.nl/
Tekst: Syngenta