Problemen met moederknollen in de pootgoedteelt
Met het uitstellen van het rooien loopt men weer tegen andere problemen aan. Naarmate men langer moet wachten om te kunnen rooien neemt de kans op een Rhizoctonia aantasting weer toe. Daarnaast zijn de laat gerooide partijen niet beschikbaar voor de vroege export. Er zijn diverse factoren die de vertering van moederknollen beïnvloeden:
- Rasinvloeden: het ene ras verteert gemakkelijker dan het andere
- De bewaring van pootgoed wordt steeds beter, waardoor de knollen fysiologisch jong blijven. Een oudere poter rot sneller weg dan een (fysiologisch) jonge knol
- Knolbehandeling en grondbehandeling tegen Rhizoctonia
Over het effect van Rhizoctoniamiddelen op de conservering van moederknollen doen allerlei geruchten de ronde. Sommige fabrikanten beweren dat “hun” middel geen conservering van moederknollen geeft. Maar als middelen geen effect hebben op de conservering van moederknollen, dan kunnen wel vraagtekens worden gezet bij een goede en brede werking op Rhizoctonia, zwarte spikkel en zilverschurft.
Proeven uit verschillende jaren met knolbehandelingsmiddelen hebben laten zien dat eigenlijk alle knolbehandelingsmiddelen de moederknollen enigszins conserveren. Met andere woorden: de moederknollen in de onbehandelde velden waren eerder vergaan dan de knollen in de behandelde objecten. Significante verschillen tussen de behandelingen werden niet gevonden. Het verschil in afstervingstijd tussen behandeld en onbehandeld varieerde van een dag tot enkele dagen.
Naast knolbehandelingsmiddelen past elke pootgoedteler ook een grondbehandelingsmiddel toe om Rhizoctonia-aantasting vanuit de grond te voorkomen. De laatste jaren wordt voor deze toepassing bijna uitsluitend Amistar gebruikt. Kort na de introductie van Amistar speelde ook het fenomeen “moederknollen”. Daarom is in de periode 2005-2007 onderzoek gedaan naar de conservering van moederknollen als gevolg van de toepassing van grondbehandelingsmiddelen. Amistar werd in dat onderzoek vergeleken met Moncereen, beiden als grondbehandelingsmiddel toegepast. Uit de resultaten van dat onderzoek bleek dat beide middelen enige conservering van de moederknollen lieten zien ten opzichte van onbehandeld. Ook hier varieerde het verschil afstervingstijd tussen behandeld en onbehandeld van één dag tot enkele dagen.
Onderstaande grafiek laat de conservering van moederknollen zien van 5 verschillende rassen, 14 dagen na het doospuiten van het gewas.
Om het effect van de huidige grondbehandelingsmiddelen op de conservering van moederknollen te bekijken, in combinatie met de huidige rassen, zal Syngenta hier in 2018 uitgebreid praktijkonderzoek naar doen. Over de resultaten hiervan – en uiteraard ook over de effectiviteit op de diverse middelen - brengen we u dit najaar op de hoogte.
Meer weten over knol- en rijbehandeling tegen Rhizoctonia? Klik hier.
Wist u dat u een rijbehandeling ook kunt combineren met een luisbehandeling en meststoffen? ok deze info kunt u terug vinden op
Tekst: Hans Buikema, Crop Advisor Syngenta, Marcel d'Hondt