Gewasbescherming of simpelweg bestrijding?
In 1991 veranderde de naam "wet op het gebruik van bestrijdingsmiddelen" in de “gewasbeschermingsmiddelenwet". Later werd het de "wet op gewasbeschermingsmiddelen en Biociden". Gebruik van bestrijdingsmiddelen is van alle tijden. Met de groei van bevolking en veestapel nam de behoefte aan voedsel wereldwijd enorm toe en werd er van alles op planten gespoten om ze “gezond” te houden. Rupsen werden bestreden met loodarsenaat. DDT houdende producten zoals Gerasol werden door de overheid aanbevolen. Namen als Lindaan en Parathion zijn nog steeds bekend en komen soms nog wel eens voor in gesprekken met oudere telers. Sommigen zeggen nog steeds: “Dat spul werkte tenminste!”.
Al deze middelen hadden in die tijd een belangrijke rol in het doden van allerlei organismen die op de een of andere wijze schadelijk zijn voor planten. In die tijd bestond het woord “milieu” nog niet en werden de effecten op de gezondheid van mens en dier genegeerd. Zolang de schade op het gewas minder was dan de schade voor de omgeving werden bestrijdingsmiddelen toegestaan.
Anno 2018 weten we wel beter. De nieuwste generaties bestrijdingsmiddelen voldoen aan zeer strenge normen. Maar ondanks de (terecht) zeer strenge toetsingsnormen voor geregistreerde actieve stoffen is het nog steeds niet bekend wat de werkelijke lange termijneffecten zijn voor mens, milieu en dier. Aan de andere kant zijn ziekten en plagen van alle dag en is de kennis van planten nog zo beperkt dat telers en kwekers het nog steeds moeten doen met bestrijdingsmiddelen. Daar is op zich niets mis mee. Een leven zonder toegang tot medicijnen is voor mensen ook niet mogelijk. We noemen het bestrijden van plantenproblemen tegenwoordig “gewasbescherming” maar het komt er toch op neer dat het organisme dat de plant aantast wordt gedood door giftige stoffen.
Maar stel je nou eens voor dat er geen "opruimende organismen" zouden zijn. We zouden bedolven worden onder de organische stof afkomstig van planten die niet wegrotten. Ook de natuurlijke selectie van planten zou wegvallen. Schimmels en insecten moeten ook eten en zijn echt heel erg hard nodig op aarde. Alle organismen op aarde hebben een functie. Ze mogen er zijn en ze moeten er zijn. Ze horen er gewoon bij. Dat wil niet zeggen dat een teler zijn planten moet laten opvreten. Maar hoe zou het met de vogelstand zijn als er voor hun geen insecten zijn om van te leven?
Planten leven al ruim 450 miljoen jaar op aarde! Zij hebben echt allerlei systemen die hun helpen om te overleven. Omdat zij niet kunnen weglopen voor een bedreiging hebben planten een totaal ander systeem van zelfverdediging ontwikkeld. Door bij elke vorm van bedreiging onmiddellijk antistoffen te maken kunnen planten de meeste aanvallen overleven. In de natuur wordt geen plant gespaard. Elke plant krijgt ergens in zijn leven te maken met organismen die de plant willen opvreten. Kijk eens naar de miljoenen zaden die bomen laten vallen. Van de zaailingen die kiemen en wortelen verdwijnt het grootste deel binnen een paar maanden. Maar alleen die planten die bij de geringste beschadiging binnen een fractie van een seconde Jasmonzuur en Salicylzuur kunnen aanmaken zijn in staat om de geit, rups, luis of schimmel tegen te houden om verder te vreten. Het beschadigde blad wordt vervolgens afgestoten en er worden nieuwe bladeren gemaakt.
In de loop van de tijd zijn planten veredeld. Ze werden steeds productiever en mooier. Bij de selectie speelde weerstand nauwelijks een rol. Er waren voldoende bestrijdingsmiddelen voorhanden om de ziekten te onderdrukken. Elk organisme op aarde wil van nature overleven, daarvoor zijn allerlei systemen ontwikkeld. Schimmels, bacteriën en insecten leren met elke vorm van bestrijding om zich aan te passen aan de bedreiging, dit wordt resistentie genoemd. Daarnaast zijn we planten gaan bemesten met kunstmest. Kunstmest is een algemene naam voor synthetisch gebonden stikstof aangevuld met wat mineralen. Deze vorm van voeding wordt zodanig aangeboden dat de wortels deze direct kunnen opnemen. Maar er is op de hele wereld geen enkele vorm van kunstmest die de planten voorziet van alle noodzakelijke elementen die nodig zijn voor een echt gezonde groei. Door de gebrekkige mineralenvoorziening lijden planten die op kunstmest groeien aan ondervoeding. Hierdoor kunnen zij geen of te weinig verdedigingsstoffen aanmaken. Het gevolg is dat deze planten afhankelijk worden van de teler die de groei vervolgens met bestrijdingsmiddelen moet begeleiden.
De grondlegger van de mineralenleer in de bemesting was Dr. Justus von Liebig. Hij waarschuwde voor de toepassing van kunstmest omdat hij als allereerste gebruiker zag dat alle planten die alleen kunstmest kregen binnen de kortste keren ziek werden en afstierven. Helaas was dit al te laat. De industrie had kunstmest ontdekt als een makkelijke manier om snel veel planten te telen. Dat kon ook makkelijk want er kwamen steeds meer bestrijdingsmiddelen op de markt. In de loop van 100 jaar kunstmestgebruik weten we niet meer anders. De bodem speelde nauwelijks een rol. Planten werden op turfmengsels en later op steenwol geteeld. Boeren gingen hun grond steeds intensiever bewerken en steeds meer spuiten op steeds zwakkere planten om goede oogsten te behouden. Maar met alle technieken die werden ontwikkeld om goede producties te garanderen zijn we simpelweg vergeten dat de onvolledige voeding de grootste oorzaak is van de meeste plantenziekten.
Planten hebben echt veel meer mineralen nodig dan met kunstmest worden aangeboden. Als we gewassen echt willen gaan beschermen moeten we beginnen om het gebruik van kunstmest zeer sterk te beperken. Daarnaast moeten we planten gaan voeden met natuurlijke meststoffen die vrijkomen uit een gezonde bodem of een gezond substraat, die mineralen kan bufferen en met voldoende levende organismen die van de mineralen echte voedingsstoffen maken. Dan kunnen planten weer gezond groeien en gezonde vruchten voortbrengen, mooie bloemen produceren en voldoende verdedigingsstoffen aanmaken om gezond te blijven. Er is voor alle veredelaars, adviseurs en laboratoria veel werk te verzetten voordat we het overgrote deel van de chemische bestrijdingsmiddelen niet meer nodig hebben. Maar het begint echt met anders kijken naar bemesting. Dan gaan gewassen zichzelf beschermen en wordt bestrijding bijzaak.
©Pius Floris Plant Health Cure BV maart 2018
Wilt u meer weten van gewasbescherming en de producten en diensten die PHC aanbiedt kijk dan op www.phc.eu
Tekst: Pius Floris