Column: Pootgoedteelt zetmeelaardappelen
In het zetmeelaardappeltelend gebied hebben we een eigen pootgoedvermeerderingsregeling bestemd voor gebruik op eigen bedrijf. Deze regeling is ondergebracht in de stichting Teeltbeschermende Maatregelen Zetmeelaardappelen (TBM).
Bij loofvernietiging is looftrekken een veel toegepaste methode. Het loof is meteen los van de knol. Een minpuntje daarbij is dat er op onze losse grond een potertje bloot komt te liggen. Voorafgaande werkzaamheden zoals rugopbouw zijn daarbij van cruciaal belang.
Ook moeten we er elke vier rijen door met de trekker. Onder natte omstandigheden niet altijd te doen. Maar doodspuiten hebben we altijd achter de hand.
Wij telen eigen pootgoed op een iets andere manier dan handelspootgoed. Bij ons staat kwaliteit voorop en niet het aantal kilogrammen. We poten niet te dicht, circa vijf planten per meter, en een beetje schraal bemesten met stikstof. Zo kunnen we goed selecteren en groeit een zieke plant er niet meteen onder.
Hoewel we van een stevige poter houden, houden we de luizendruk en kans op late virusbesmetting nauw in de gaten. Elke week olie spuiten en een luisdodend middel tijdig inzetten voorkomt veel narigheid en teleurstelling achteraf. Uitgangsmateriaal moet gezond zijn. Je kunt een perceel niet gezond selecteren.
Wat betreft bacterieziek lijken onze lichte gronden wat in het voordeel. Na de natte poteroogst van vorig jaar waren we op dat punt ongerust.
Het lijkt goed, was het antwoord van onze NAK/TBM keurmeester. Het gaat bij ons ook niet om grote oppervlaktes. Vaak om enkele hectares. Tien procent van ons zetmeelareaal bestemmen we voor de pootgoedvermeerdering. Die kunnen we voldoende aandacht geven.
Als we alles goed doen, zijn het onze meest rendabele teelten op de boerderij. En dat doen we, want fouten komen we zelf op ons eigen bedrijf weer tegen.
Henk Nienhuis