Column: Verwachtingsmanagement

De afgelopen dagen heb ik hele stukken van Nederland gezien. Natte percelen vallen altijd op. Niet vreemd, omdat bodemstructuur me al boeit sinds de natte herfst van 1974. Juist op natte percelen is het voorspelde droge weer zeer welkom.
Op een aantal percelen is nu meer dan 95 procent van de grond geschikt om te bewerken. Als je de kleigrond in de handen neemt, breekt deze als de grond bekwaam is gemakkelijk langs natuurlijke breukvlakken. Wachten tot 100 procent van het perceel bekwaam is niet echt een optie. Het grootste deel van het perceel kan dan al te droog en hard zijn. De eigen grond kennen blijft, vakwerk dat een groot verschil maakt.
Juist na de zachte en natte winter zijn nogal wat kleipercelen kwetsbaar op 10 tot 15 centimeter diepte. Als we die te vroeg berijden treedt versmering op. Naast de gevolgen voor de groei en opbrengst van de bieten is het risico groter bij droge en natte perioden in de zomer. Zowel droogte als wateroverlast slaan eerder toe. Zelfs in de herfst is het effect nog voelbaar met tot 40 procent hogere trekkrachtbehoefte bij de hoofdgrondbewerking op de klei.
Bij de keuzes en verwachtingen voor zowel de gemeenteraad als de bietenteelt tellen ook de consequenties voor de langere termijn.
Frans Tijink, directeur IRS
Tekst: Frans Tijink