Column: Vogelbeheer
Zijn grasland stak af bij zijn gangbare buren. Dat zijn turbo weides, legde één van de deelnemers me uit. Ik was de enige praktische boer in dat fietsende gezelschap.
Eindelijk eens een bioboer die geen kritiek levert op de gangbare landbouw. Hij vertelde over z’n vogelbeheer, z’n maaibeleid en z’n variatie in koetypes. Hij heeft een eigen fokprogramma om koeien te krijgen die sterk genoeg zijn om het grasland met z’n vele onkruiden te kunnen verteren. Hij haalt sperma uit Schotland en Noorwegen, woeste gebieden. Deze compacte koeien geven wat minder melk, maar gaan gemiddeld anderhalf jaar langer mee.
Op een kilometer afstand herkende hij de vogels. Kuifeenden, kluten, visdieven, grutto’s, wulpen, graspiepers enz. Hij wees ons nesten aan met eieren en pas uitgekomen kuikentjes en vertelde hoe zijn weilandbeheer daarop was gericht. Wachten met maaien, ze moeten eerst kunnen vliegen.
We kwamen langs een sloot waarin een eend zwom met tien kuikens. Hij vertelde dat er morgen wellicht nog drie over zijn. Roofvogels en reigers vreten ze één voor één op, met geluk blijft er uiteindelijk één over. Hij had het niet over foerageren van roofvogels, maar gewoon over opvreten.
Mijn meefietsende burgers hadden het doorlopend over de beleving van het landschap, de stilte die binnenkwam en hoe traumatisch het voor moedereend moest zijn dat ze haar kleintjes één voor één zag verdwijnen. Desondanks gunnen ze ons in Drenthe de wolf terug terwijl ze op Terschelling blij zijn dat ze nog steeds geen vossen en marters hebben. Ik bedacht of ze de consequenties door zouden hebben dat de wolven onze schapen en lammetjes op zullen vreten. De grootste natuurvrienden ondervinden geen directe schade van vossen, ganzen, reeën of wilde zwijnen.
Ik vind het dan ook volkomen terecht dat deze boer voor zijn vogelbeheer een goede vergoeding krijgt, die een substantieel onderdeel is van zijn bedrijfsvoering en bedrijfsrendement.
Henk Nienhuis