Actieplan Plantgezondheid 2018-2030; Gezonde planten voor een gezonde toekomst
De Lugt: ‘De akkerbouwer staat wel aan het roer’

Over de wijze waarop de theorie vanuit dit actieplan door de akkerbouwer in praktijk moet worden gebracht, zegt BO Akkerbouw-voorzitter Dirk de Lugt: „Het meenemen van alle akkerbouwers in deze transitie naar een ander landbouw- en voedselproductiesysteem is essentieel. Dat is de grootste uitdaging die we hebben te gaan, maar de akkerbouwer staat wel zelf aan het roer.”
Sancties
Liggen er straks eventueel sancties klaar voor akkerbouwers die in de hele transitie toch niet mee gaan? De Lugt: „Iedere akkerbouwer is baas op zijn eigen bedrijf en elke ondernemer moet de vrijheid hebben in de keuzes die hij uiteindelijk maakt. Er is niet één rechte weg die ons brengt in 2030. Er zijn verschillende mogelijkheden om daar te komen. Bij het ene bedrijf past een zaak als biodiversiteit beter en een ander zoekt het toch meer in een samenwerking met een veehouder om mijn bouwplan anders in te richten en nutriëntenstromen te sluiten. Voor ieder bedrijf en iedere ondernemer is dat verschillend. Je kunt dan ook niet stellen van ‘als je dat en dat niet doet’, dan zijn dat de sancties. Nee, deze transitie doe je op basis van vrijwilligheid en op basis van goede inzichten en wetenschappelijk onderbouwd onderzoek.”
Weerbaar teeltsysteem
Het Actieplan Plantgezondheid kent een viertal speerpunten: de omslag naar een weerbaar teeltsysteem, de toepassing van precisielandbouw en vergroening van het middelenpakket, het versterken van de biodiversiteit en milieuprestaties inzichtelijk maken voor de markt. Op weg naar een weerbaar teeltsysteem moet de akkerbouwketen onder meer aan de slag met de veredeling van rassen die minder gevoelig zijn voor ziekten en plagen. De Lugt: „Samen met de veredelingssector en met name Plantum gaan we kijken hoe we hier een extra impuls aan kunnen geven. De vraag aan de veredeling zal ook anders worden dan als die in het verleden geweest is. De vraag was altijd hoe kunnen we rassen veredelen met hogere opbrengst. Dat heeft ons ook veel gebracht, maar we willen ons nu meer richten op rassen die minder gevoelig zijn voor ziekten en plagen en ook die zich makkelijker aan klimaatveranderingen kunnen aanpassen. Dat kan betekenen dat je soms ook concessies moet doen aan een opbrengststijging.” Binnen dit speerpunt komt er verder ook meer aandacht voor een beter inzicht in de werking van het microbioom en het versterken ervan door biostimulanten om zo gewassen weerbaarder te maken. Via het private onderzoeksproject ‘Beter Bodembeheer’ komt er meer inzicht over wat een goed bodembeheer inhoudt. Er wordt ook een maatlat voor bodemgezondheid ontwikkeld om akkerbouwers beter in staat te stellen hun bodem te verbeteren en maatschappelijke organisaties en de overheid worden uitgenodigd om samen met de sector nieuwe verdienmodellen uit te werken. Teeltadviseurs worden uitgebreid getraind met de nieuwste inzichten over hoe de bodem beter te beheren. Tenslotte wordt met de groene onderwijsinstellingen gesproken over aanpassing van het curriculum aan de nieuwste wetenschappelijke en praktijkinzichten.
Kosten
De Lugt ziet in de hele transitie verder ook een rol weggelegd voor het bedrijfsleven en supermarkten. „Dat kan door binnen de keten naar een bepaalde manier van werken te kijken en daar dan ook een vergoeding voor te organiseren. We eisen bovenwettelijk iets van onze sector - daar staan wij ook positief tegenover en die kant willen we ook zeker op - maar het kan niet zo zijn dat de kosten daarvoor op bordje bij de telers liggen.” Volgens De Lugt moet er een betere margeverdeling in de keten komen. „Het zal ergens vandaan moeten komen, want het kan niet zo zijn dat je aan een sector maatschappelijke eisen stelt en er dan niks voor over hebt.”