Onderwijsinspectie: Toekomst groen onderwijs in gevaar
De inspectie schat dat het aantal mbo-leerlingen in de komende acht jaar met een kwart zal dalen, en in de agrarische opleidingscentra (aoc's) nog meer. Naast demografische ontwikkelingen komt dit omdat het perspectief op een baan in de landbouw verslechtert; de inspectie verwacht dat vanwege schaalvergroting en technologische ontwikkelingen er minder landbouwbedrijven komen, en ook het werk verandert.
Maar de scholen anticiperen niet voldoende op de krimp. In de afgelopen jaren heeft bijna geen enkele opleiding een reorganisatie doorgevoerd. Wel hebben de aoc's voor de komende tien jaar voor tenminste 125 miljoen euro aan investeringen begroot voor bouw en renovatie van hun schoolgebouwen. De kosten van deze investeringen, samen met de verwachte krimp in leerlingenaantallen, en dus inkomsten, maakt dat de financiële positie van de aoc's onder druk komt te staan.
Onderwijsaanbod
De inspectie constateert dat de aoc's een groot aanbod aan verschillende opleidingen hebben - tussen de 50 en 68 per school. Een aantal van die opleidingen is nauwelijks bezet, en met krimpende leerlingaantallen zal dat aantal toenemen. Naar verwachting zal dan ook een groeiend aantal opleidingen economisch niet handhaafbaar zijn.
Wat daarbij nog meer een rol speelt is de afname van financiële steun door de overheid. Tijdens Rutte-II is fors gekort op de financiering van het groen onderwijs. Het huidige kabinet heeft daar meer geld voor begroot, maar niet voldoende om de hele bezuiniging terug te draaien.
Fusies
Om de krimp op te vangen hebben verschillende scholen fusieplannen. AOC De Groene Welle en AOC Oost zijn per 1 januari 2018 zelfs al gefuseerd. Maar een fusie is enkel effectief als die synergie oplevert, en gezien de grote afstand tussen de scholen betwijfelt de inspectie of die groene fusies een meerwaarde brengen. Kansen voor de aoc's liggen eerder bij een intensievere samenwerking met het niet-groene onderwijs - roc's en regionale vo-instellingen. Dat leidt, stelt het rapport, tot meer regionale focus en tot een gezonde schaalomvang van de instellingen. Ook kan zo'n instelling eenvoudiger gecombineerde opleidingen aanbieden, en daarmee beter inspelen op de vraag vanuit het bedrijfsleven.