Eerste jaar met minder stikstofmest bij gereduceerde grondbewerking
Haagsma was een van de sprekers bij de opening van de Proeftuin voor Agroecologie en Technologie in Lelystad. De nieuwe proeftuin combineert de onderzoeken op de Broekemahoeve die gaan over gewasdiversificatie, milieuvriendelijker beheersing van ziekten, plagen en onkruiden en bodembeheer.
In de proeven van BASIS streven de onderzoekers naar stabiele poriën in de grond. „Zo willen we een betere afvoer van water hebben. Met de machines rijden we op vaste rijpaden. De mechanisatie is aangepast op 3 meter breedte. Zo hebben we geen verdichting op de teeltbedden en hoeven we om die reden daar niet te ploegen.”
De opbrengsten op de percelen met gereduceerde bodembewerking pakken voor veel gewassen goed uit. Haagsma zegt dat de maaigewassen een prima opbrengst geven, soms iets meer dan op geploegde grond. „Aardappelen en suikerbieten doen het ook goed. Lastiger zijn ui en peen. Daarin krijg je meer onkruiddruk in dit systeem.”
Hoewel de machines op vaste rijpaden rijden, zien de onderzoekers een uitbreiding van de verdichting in het teeltbed bij gebruik van zware mechanisatie. „Daarom kijken we uit naar de mogelijkheden met lichtere mechanisatie”, zegt Haagsma.
Strokenteelt
Onderzoeker Marleen Riemens richt zich binnen de proeftuin op milieuvriendelijker plaagbestrijding. Daartoe werken de onderzoekers met permanente en tijdelijke bloemenstroken in de gewassen en met strokenteelt in de gewassen. Ze volgen wat er gebeurt met de bodem en de bovengrondse biodiversiteit. Riemens: „We hebben hierdoor een diverser insectenpopulatie en niet meer plaaginsecten. In de kool kunnen we de helft van het middelengebruik besparen ten opzichte van gangbare teelt. Bij andere gewassen kan het verder oplopen naar 70, 80, soms 90 procent middelenreductie.” De methode van werken vraagt wel een heel intensieve monitoring van de gewassen, iets wat volgens Riemens erg veel tijd vraagt.
Haar collega Dirk van Apeldoorn heeft ook positieve ervaring in de strokenteelt. Hij laat het deel van de proeven zien waar 3 meter brede stroken met afwisselende gewassen liggen. Bij dit onderzoek is voor lange stroken van 60 meter gekozen, waar 10 meter meestal gewoon is in wetenschappelijk onderzoek. Van Apeldoorn verwacht dat door de grotere lengte meer effecten te meten zijn in de bodem en de gewasinteracties.
„Wij hopen dat de stroken productiever zijn. De peen kan bijvoorbeeld meer licht vangen als in het najaar de uien ernaast gerooid zijn. Zo zoeken we hier en elders in Nederland en Europa naar de goede combinaties. Van aardappelen is bekend dat phytophthora bij strokenteelt minder ernstig optreedt. De aardappelen gaan ook anders groeien bij strokenteelt. De plantarchitectuur wordt er anders door”, zegt Van Apeldoorn.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes