Marc Calon: ‘Grenzen open is ons grootste lobbypunt’
Nee, het inkomen van de Nederlandse boer is volgens Calon eigenlijk maar van een paar elementen afhankelijk. „Dat is 1 de markt, 2 het weer en 3 het beleid, voor 99 procent gewoon Europees landbouwbeleid.” De grootste zorg hierbij, aldus Calon, is de protectionistische geest die in de omliggende landen rondwaart. Een ontwikkeling die hij schetst als het grootste probleem voor de Nederlandse landbouw. „We komen uit een tijd, twee jaar geleden, dat we verkiezingen hadden in Frankrijk, Nederland en in Duitsland.” En in al deze landen hadden verschillende politici volgens Calon de focus op slechts een paar agendapunten: weg met de euro en uit de EU. „Er is een hele sterke protectionistische trend in de maatschappij. De Brexit is daar een vervolg van.”
Protectionisme
Deze tendens van protectionisme is volgens Calon een gevolg van de globalisering. „In 1990 organiseerden wij akkerbouwacties gericht op het open gaan van grenzen. De essentie van deze acties: open grenzen leidt tot productie daar waar dat het beste kan en de markt moet bepalen waar het gebeurt. Dat leidt tot een hogere economische groei en hoger welzijn en hogere welvaart.” Het was de trend van de jaren 80 en 90. Calon: „We zijn een heel eind die kant op gegaan. Aan die handel hebben we ook heel veel geld verdiend en het welzijn in de wereld is ook enorm omhoog gegaan. Dat is een hele goeie zaak geweest. Maar als zo vaak in het leven, het is als een slinger die heen en weer gaat.” Want nu dertig, veertig jaar na dato is het beeld volgens Calon compleet gedraaid. „Je ziet nu overal in de westerse wereld, iets wat ik nooit had verwacht had, een antibeweging: protectionisme. Trump is hier het beste voorbeeld van.”
Open grenzen
Protectionisme als grootste probleem van de Nederlandse landbouw? Ja, omdat de Nederlandse landbouw, aldus Calon, het tijdperk van Hansje Brinker echt ontgroeid is en al lang niet meer alleen voor de 17 miljoen mensen in Nederland produceert. „Onze landbouw produceert voor een heel groot deel voor West-Europa. En als landen protectionistische neigingen krijgen of de koerswisselverhouding komt onder druk, dan is dat allemaal ten nadele van de export en handel. Het grootste probleem voor de Nederlandse landbouw is dus een oplossing op de vraag hoe houden wij de grenzen open en op een nette manier. Maar ook hoe houden wij die euromunt in stand en hoe houden wij de zaak stabiel, want daar is een exporterend land echt bij gebaat.” En de exporttendens van landbouwproducten is volgens Calon alleen nog maar stijgende. „Ons grootste lobbypunt is dan ook; zorg dat die grenzen open blijven en zorg dat die handel goed blijft.”
Brexit als voorbeeld
Mooi voorbeeld, aldus de LTO-voorzitter, is de Brexit. „Daar ligt op vier niveaus het probleem en het eerste hebben we nu al. Dat is de koerswisselingsverhouding. Het Engelse pond is nu al 20 procent in waarde gedaald en daarmee zijn onze producten die we daarheen brengen 20 procent duurder geworden ten opzichte van de concurrent daar ter plekke. Tweede probleem is de operationele ellende aan de grens. Het derde punt zijn de verschillende standaards en het vierde probleem is dat wij als Nederland een land van open grenzen en van handel zijn. Er zijn hier maar weinig sectoren die nationaal georiënteerd zijn.” Dat is ook meteen een van de kritiekpunten van Calon op de landbouwvisie van minister Schouten. „Nederland zit toch een beetje als Hansje Brinker naar de eigen navel te staren. Dat is iets van vijfhonderd jaar geleden. Wij leven nu in West-Europa en in een internationale wereld. Daar zijn we als Nederland ook heel erg sterk in.”