'Vochttekort begint vaak met verdichting'
„Ik denk dat verschillen in de opbrengsten van zaaiuien samenhangen met verdichting in de bodem”, zegt Cammaert. Hij is adviseur in het in Zeeuws-Vlaanderen. In die regio waren opbrengsten in de uien vaak laag en menig oogst mislukte door de droogte. Goede infiltratie en watervasthoudend vermogen verhogen volgens Cammaert de kansen op opbrengst bij droogte.
„Voor een goede opbrengst moeten gewassen diep kunnen wortelen. Op een lichte zavel wortelen gewassen vaak wel tot 1,30 meter. Zo'n grond kan per dag 2 millimeter water geven aan het gewas. Het houdt de zaak aan de groei. Pas op hele hete dagen krijgen de planten echt te weinig water.” Cammaert zegt dat dit jaar de droogte mogelijk veel te ernstig was, maar dat in andere jaren vaak na het droge voorjaar een weersomslag volgde in juli of begin augustus. Als het gewas tot dat moment in de benen is gebleven kan er in de nazomer nog product bijgroeien.
Afwatering op orde
In de afgelopen jaren zijn juli, augustus en september vaak natter dan vroeger gewoon was. Als telers dus kiezen voor een hoger peil, bijvoorbeeld met peilgestuurde drainage, is het volgens Cammaert zaak de afwatering ook goed op orde te hebben. Bij heftige buien in de nazomer moet het gewas niet alsnog verzuipen. „Naar mijn mening is vernatting een groter risico dan droogte”, aldus de Delphy-adviseur.
Voor een goede capillaire werking in de grond zijn fijne poriën nodig. Die kleine poriën zijn van belang voor het wateropleverend vermogen van de grond. In een profielkuil zijn poriën groter dan 0,1 millimeter op het oog waar te nemen. Water stijgt goed op door poriën die kleiner zijn dan die doorsnede. Voor de beworteling zijn poriën van meer dan 0,2 millimeter van belang.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes