Landbouw deelt mee in 300 miljoen voor klimaatadaptatie
In het akkoord verbindt de Nederlandse overheid zich, samen met waterschappen, provincies en gemeenten, om Nederland bestendiger te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Als eerste stap zullen de lagere overheden stresstesten uitvoeren om te kijken waar op lokaal niveau klimaatoverlast (bijvoorbeeld overstromingen of droogte) problemen opleveren. Om die problemen vervolgens aan te pakken stelt het ministerie 300 miljoen euro aan cofinanciering ter beschikking - dat betekent dat de nationale overheid voor de helft bijdraagt aan de kosten van die projecten. „Maar het zou me niet verbazen als uit de testen naar voren komt dat het dubbele van dat bedrag nodig is”, vertelde de minister bij de ondertekening van het akkoord op de DakAkker in Rotterdam.
Verbetering watersysteem
„We kijken bij die stresstesten zeker naar de landbouw”, vertelde Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen. „Sterker nog, dit project is van start gegaan na de overstromingen van twee jaar geleden in Noord-Brabant en Limburg, toen akkers dagenlang onder water stonden.” Verbetering van het watersysteem, waardoor water bij hevige regenval sneller wegstroomt, maar waardoor zoet water ook wordt vastgehouden in tijden van droogte, is zeker een belangrijk punt.
Innovatieve oplossingen
Ben de Reu, gedeputeerde van Zeeland, die namens het Interprovinciaal Overleg het akkoord mede ondertekende, gaf aan dat wat hem betreft klimaatadaptatie verder gaat dan waterberging alleen. Ook het gebruik van organische mest, om zo het watervasthoudend vermogen van de grond te verbeteren, past wat hem betreft in dit akkoord. „We moeten zoeken naar innovatieve oplossingen om de klimaatverandering het hoofd te bieden”, vertelde hij. „Landbouwers kunnen in hun bouwplan ook rekening houden met het veranderende klimaat, door gewassen te telen die daar beter bij aansluiten.” Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan zilte teelten, stelde hij. „Nederlanders scheppen nu aardappelen op hun bord en doen er vervolgens zout overheen”, gaf hij als voorbeeld. „Waarom zou je dat zout niet al in de teelt bij de aardappel voegen?”