Jeroen Willemse: maak van tarwe ook echt een rustgewas
Uit metingen in de afgelopen jaren blijkt dat tegenover lange droge periodes extreme buien in andere delen van het jaar staan. Zo is augustus natter geworden en is, soms meerdere jaren op rij, een zware bui in het vroege voorjaar de oorzaak van schade aan gewassen.
Klimaatbestendige telers hebben volgens Willemse hun drainage op orde en hun percelen goed vlak liggen. Ze zijn voorbereid op droogte en kunnen bij voorkeur beregenen. Als geen zoetwater beschikbaar is, zoals in delen van Zeeland, kunnen telers gaan denken over opslag van reserve in kreekruggen en ondergrondse waterbellen.
De hevige buien in voorjaar en nazomer kunnen voor interne slemp zorgen in de bodem. Daarom is het goed om minder intensieve grondbewerking een goede keuze, zegt Willemse. Hij denkt aan de ecoploeg of aan de bouwvoorlichter.
Lagedruksystemen en rupsbanden worden volgens de adviseur vaak ingezet om onder slechte omstandigheden toch nog het land op te kunnen. Hij ziet daardoor een toename van de bodemverdichting op 40 tot 50 centimeter diepte. „Die verdichtingen zijn moeilijker op te heffen. Na een diepere bewerking, moet je zeker niet te snel weer met een zware machine op het land komen. Mooier zou het zijn om na zo’n bewerking voor twee jaar een diepwortelend gewas te telen.”
Als telers vlak voor een bui een grondbewerking uitvoeren is de kans op interne slemp groot. De grond heeft nog niet zelfgebonden deeltjes gemaakt, aggregaten die stabiliteit en draagvermogen geven. Ook bodemleven draagt bij aan die samenhang in de bodem. „Telers kunnen het beste aan alle maatregelen samen puzzelen.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes