Column: Henk Nienhuis: Waterschappen

Wij trekken meteen na het zaaien en poten preventief een afwateringsgreppeltje naar onze sloten. Noodzakelijk om verzopen plekken te voorkomen en we hebben er ook al veel mee verdiend. Het dikste water kan bij veel neerslag meteen uit de laagste plekken wegstromen. Het waterschap wil dat eigenlijk niet omdat ze denken dat er ook wat meststof mee kan stromen naar het oppervlaktewater.
Toen het zo droog was deze zomer zag het waterschap liever geen beregeningsinstallaties. Het werd niet overal doorgevoerd, maar toch. Bij ons werd het nieuwe natuurgebied Bargerveen genoemd waar wel eens droogteschade kon ontstaan door een te lage grondwaterstand. Over schade aan onze gewassen hoorde ik de dienstdoende voorlichtingsbeambte voor radio Drenthe niet.
We moeten veel duurdere geavanceerde driftbeperkende sproeimachines kopen. Zodat er geen druppeltje sproeistof in de sloot terecht kan komen. Daarmee kunnen we zo secuur langs andere gewassen spuiten dat er geen plantje geraakt wordt.
Evengoed moeten de schouwpaden langs sloten steeds breder worden. Jaren terug zat ik nog in enkele van dat soort commissies waar ook de Unie van Waterschappen aanzat. Die begonnen naar voren te brengen dat stroken van 15 meter wenselijk zou zijn. Toen ben ik uit mijn slof geschoten en heb ik gezegd; 'Maak er meteen maar veertig meter van'. Ik kom uit de Veenkoloniën met perceelsbreedtes van 80 meter. Dan is het duidelijk, kunnen we er meteen mee ophouden.
Een water afvoerende hoofdsloot liep voor een deel langs een natuurgebied in Midden-Drenthe. Werd voor het grootste gedeelte ook keurig gemaaid en onderhouden. Eén keer voor de zomer, één keer in de herfst. Er lag ook schouw op voor wat boerensloten betrof. Niks mis mee. Maar langs een stuk natuurgebied werd niet gemaaid en dat werkte als prop in de waterafvoer. De verklaring was zeldzame plantjes, bijen en mooie vlinders waar we zuinig op moeten zijn. Bij de eerste de beste regenbuien van betekenis kwam het water zomaar een halve meter omhoog bij boeren. Vernatting van natuurgebieden is bij veel waterschappen een heiliger doel geworden dan afwatering van boerenpercelen. Sowieso vinden ze het aanleggen van nieuwe natuur een geweldige taak. Dijkgraaf is een mooie functie en begeerd door stoppende gedeputeerden, hoogleraren en burgemeesters. Status, niet te moeilijk en goed betaald. Waterschappen zijn zich aan het ontwikkelen als luxe milieuorganisaties. Door fusie op fusie komen ze ook steeds verder van het directe boerenerf en optimale bedrijfsvoering af te staan. Maar wel steeds meer geld per hectare van boeren willen hebben.