’Kwart procent meeropbrengst met strokenteelt: ga er nu mee aan de slag’
Dirk van Apeldoorn is verbonden aan het onderdeel Farming Systems Ecology en Openteelten van Wageningen UR. Op de beurs vertelde hij over de voorlopige resultaten van het project Strokenteelt, dat sinds 1 januari 2017 loopt. In het onderzoek wordt onder meer op het biologisch akkerbouwbedrijf ERF bv in Zeewolde op praktijkschaal ervaring opgedaan met strokenteelt.
Op de proeftuin agro-ecologie en technologie zijn de stroken 60 meter lang en 3 meter breed gemaakt. Daarop worden (in rotatie) de meest dominante akkerbouwgewassen van Nederland getoetst. De rotatie bestaat uit: grasklaver – kool – ui – aardappel – tarwe – peen. In het experiment worden drie gewaspaartjes onderzocht: kool/tarwe, peen/ui, aardappel/grasklaver.
Hogere opbrengsten
Het project loopt nog tot eind 2020, maar Dirk van Apeldoorn kan op basis van literatuur nu al zeggen dat strokenteelt gemiddeld een 25 procent hogere opbrengst geeft. Hoe smaller de stroken, hoe beter – 1,50 meter werkt helemaal fantastisch – maar dat is voor de Nederlandse akkerbouwer niet realistisch, geeft hij aan.
Die hogere opbrengst is gerelateerd aan een sterk gereduceerde ziektedruk. „Vergeleken met monocultuur is de ziektedruk bij strokenteelt 20 tot wel 75 procent lager”, stelt hij. „Vooral piepers houden van strokenteelt.” De phytophthoradruk is in strokenteelt altijd lager dan bij monocultuur, dat kan wel drie weken schelen.
Phytophthora
„Op een perceel met een gangbare breedte van 48 meter kan de phytophthora zich alle kanten op verspreiden. In de strokenteelt kan het hooguit zes meter ver komen, maar dan houdt het op. Wel 90 procent van phytophthorasporen valt binnen een meter van de besmette plant”, weet de onderzoeker. „In 2017 moesten we in het geval van een phytophthorabesmetting eigenlijk binnen een week overgaan op loofbranden. Bij strokenteelt hebben we het loofbranden wel met drie weken kunnen uitstellen.”
In de strokenteelt krijg je volgens Van Apeldoorn ook geen luizenexplosie. „Spinnetjes en torretjes zijn in de stroken veel meer aanwezig. Dat scheelt volgens de literatuur 23 procent in de plagendruk.” In de strokenteelt kool zitten twee keer zo veel loopkevers in de kool als in een monocultuur-koolperceel van 48 meter breed. „Loopkevers eten luizen en rupsen. Het zijn echt stofzuigers. Het aantal loopkevers is een goeie indicator voor hoe gezond je perceel is”, aldus de onderzoeker.