‘Chitwoodi goed aan te pakken met gerichte maatregelen en aangepast bouwplan’
Het doel is om de beste uitgangssituatie te creëren voor de start van de aardappelteelt, zei hij. Deze teelt vormt dan ook het vertrekpunt voor het nieuwe bouwplan. Het is belangrijk om geen gewassen voorafgaande aan de aardappelteelt te verbouwen waarin chitwoodi zich kan vermeerderen. „Hoe lager de besmettingsgraad bij de start van de aardappelteelt, hoe kleiner de kans is dat de NAK of NVWA een besmette knol vinden.”
Bladrammenas is in dit geval een goede en veilige keuze, aldus Ten Napel. „Als er een mengsel gezaaid moet worden is een mengsel van resistente bladrammenas en vlas een veilige keuze.” Engels raaigras kan een goede tweede keuze zijn, maar de afbraak van chitwoodi is hierin veel minder groot dan in bladrammenas. Ook stamslabonen, lelie en tulp zijn goede voorvruchten omdat het aaltje zich hierin niet vermeerdert. Italiaans raaigras en gele mosterd daarentegen vermeerderen chitwoodi wel sterk.
Inundatie of zwarte braak
Tegelijkertijd moet de teler de plek waarop de besmetting is vastgesteld aanpakken. Daartoe zijn verschillende mogelijkheden, zoals inundatie, ontsmetten, biofumigatie, zwarte braak en het telen van gewassen die geen waardplant zijn of een resistentie hebben.
Het is belangrijk om na de bestrijdingsmaatregelen geen pootgoed te telen op de aangepakte strook, benadrukte Ten Napel. „Je weet pas of de maatregel heeft gewerkt na de teelt van een waardplant. Neem dan niet het risico hier direct uitgangsmateriaal op te zetten.”
Wintersterfte
Tot nu toe werd altijd aangenomen dat chitwoodi zich niet vermeerdert in wintertarwe. Volgens Ten Napel is het tegendeel echter waar. „We hebben al een paar keer toename van chitwoodi gezien in percelen wintertarwe.” Om hier meer duidelijkheid over te krijgen, loopt er een onderzoek naar wintersterfte van chitwoodi.
Vorig jaar heeft Nemacontrol 1.550 hectare in de Noordoostpolder onderzocht op chitwoodi. Hiervan bleek uiteindelijk 119 hectare besmet, dat is 7,7 procent. In het jaar daarvoor was 83 hectare van de onderzochte 1.350 hectare besmet (6,2 procent). Wat vorig jaar opviel was dat er vooral veel lichte besmettingen werden aangetroffen. Chitwoodi kan leven op gronden tot ongeveer 42 procent afslibbaar. „Hoe lichter de grond, hoe beter hij zich kan vermeerderen.”